De fabriek van klootzakken
De broers Hub en Koja Solm groeien op tijdens de Russische Revolutie. Wanneer de nazi’s aan de macht komen, begint hun turbulente carrière bij de SS. Daarna worden ze spion voor de jonge Bondsrepubliek. Door hun ingewikkelde relatie met Ev, die als kind in hun gezin wordt opgenomen en voor wie beide broers gevoelens hebben, komen ze tegenover elkaar te staan.
In dit wervelende en met ironie geschreven verhaal vertelt Kraus over het verval van moraliteit en de fabriek die oorlog heet en die van gewone mensen klootzakken maakt.
Het blijft altijd voor een veellezer moeilijk om keuzes te maken, er liggen steeds tientallen titels te wachten en te schreeuwen om gelezen te worden. Als er dan een turf van 850 pagina’s in mijn handen wordt gewogen, letterlijk dan weet ik kiezen is verliezen. Dat zijn drie boeken die ik niet kan lezen. Ik heb niet verloren deze keer, ik heb gewonnen. Ik ben meegesleurd doorheen 50 jaar Duitse spionagehistoriek die de wereldgeschiedenis heeft geschreven. ‘Hallucinant’ is het enige wat in mij opkomt na het lezen van dit boek. Ik wist wel dat er na WO II veel SS’ers zoals Wernher von Braun welkom waren in de Verenigde Staten, omdat ze technologieën in huis hadden die gegeerd waren maar hoe veel oorlogsmisdadigers hun vege lijf trachten te redden daar hebben wij het raden naar. In de ‘De fabriek van de klootzakken’ legt Chris Knaus aan de hand van eigen familiekronieken de spionage en contraspionage van de verschillende geheime staatsdiensten zoals de BND, KGB, de CIA, de Mossad en Stasi bloot aan de hand van de protagonist Koja Solm, SS-officier die vloeiend Duits, Russisch en Jiddisch spreekt.
Niettegenstaande de wreedheden die in naam van de natie en het uberdenken werden gepleegd en worden openbaar gemaakt is deze geschiedenis aaneengeregen met humor. In een Duits ziekenhuis vroeg in de jaren ’70 maken we kennis met een bejaarde man die met een niet te verwijderen kogel in zijn hersens de kamer deelt met een hippie die om een of andere reden een schroef in zijn hoofd heeft om de druk op zijn hersenpan te verlichten. De oude man, Koja Solm vertelt zijn levensverhaal aan die hippie, een swami, een verlichte geest. Zijn verhaal start in Riga, Letland waar hij samen met zijn broer Hub en hun adoptiezus Ev na de Russiche revolutie opgroeit. De gesprekken tussen beide patiënten zijn op zich hilarisch maar groeien gaandeweg uit tot de flinterdunne grens tussen het goed en kwaad van het zelfbehoud. Niettegenstaande Koja net als zijn vader een talentvol schilder is lopen hun levens niet zoals voorzien als de nazi’s eind jaren dertig de Baltische staten bezetten. Ze sluiten zich beiden aan bij de SS, overtuigd dat dit de juiste keuze is tegen de bolsjewieken en hun terreur. Hun adoptiezus Ev komt als klein meisje in hun gezin nadat haar ouders een Duitse arts en zijn vrouw door de Tjeka zonder proces werden terechtgesteld. Waar Hub de oudste van de twee broers resoluut kiest voor het nazisme en zijn geloof onwankelbaar en rechtlijnig is is het de verteller, Koja die twijfelt en meeloopt, niet kan aarden in deze waanzin maar het hand boven het hoofd wordt gehouden door zijn broer Hub. Helaas ontwikkelt het hoofdpersonage zich gaandeweg tot een opportunist en schemiel die er alles aan doet om te overleven. Je zou haast sympathie krijgen voor dit heerschap maar hij wordt een rasechte klootzak om zichzelf veilig te stellen maar het moest gezegd worden de greep van de verschillende veiligheidsdiensten waarin hij zit is niet min.
Het boek bevat eigenlijk vier boekdelen waarin telkens via Koja Solm de verschillende grote episoden en macht(misbruik) van de verschillende veiligheidsdiensten doorheen de twintigste eeuw uitgelicht worden daar doorheen volgt de amusante toets van het gesprek tussen Koja en de Swami gespreid over hun verblijf in het ziekenhuis.
‘De rode appel’, voorafgaand aan WO II waarin de familieinvloeden en de relaties tussen de twee broers en de wondermooie Ev escaleren maar ook de vlucht na het opkomende rode gevaar van ‘Ivan’ in de bezette Baltische staten. De wijze waarop Chris Knaus hier gestalte geeft aan de op zijn minst opmerkelijke Ev is weergaloos, humorvol en wondermooi. Helaas ontdekt Koja i.o. van zijn broer die ondertussen hoger en hoger opklimt in de SS de ware afkomst van Ev.
‘De zwarte orde’ waarin keihard en realistisch de beschrijvingen van het oostfront doorheen je hersens geslagen worden en de onvoorstelbare acties en geheime operaties van de SS om het Stalinregime te destabiliseren openbaar worden gemaakt.
‘’Het gouden kalf’ waarin beide broers hun SS schild met veel gemak afgooien en toetreden, net zoals veel andere oud-SS’ers tot de geheime dienst van de jonge Bondsrepubliek West-Duitsland en het groteske maar levensbedreigende leugenweb van de CIA en de Stasie. Hub gaat de totale zelfdestructie in en raakt in de vergetelheid maar hij blijft het grote geheim van Koja met zich meenemen en ook het geheim van Ev haar afkomst.
‘Zwart-rood-goud’ waar uiteindelijk mijn ogen werden geopend en ik met open mond de historiek en de oorlogskracht van de jonge staat Israël ervaarde. Het is ook in dit laatste deel en zelfs pas in de laatste pagina’s dat je te weten komt hoe die kogel in Koja zijn hoofd terechtkomt.
850 pagina’s over de meest cruciale jaren van de twintigste eeuw met het blootleggen van wat we wel dachten maar niet wisten laat zich niet vatten in een recensie, te meer omdat de karakters van de hoofdpersonages en de vele nevenpersonages zo indringend worden beschreven dat je dat alleen maar al lezend kan ondergaan. Een complexe familiegeschiedenis van Riga over het Oostfront en de BND met tentakels naar Auschwitz en Tel Aviv waar Kraus in geslaagd is om de lezer telkens te laten verbazen, te laten, gruwen en somtijds te laten glimlachen. Neen, ik heb de keuze gemaakt, heb er een hele week aan besteed maar heb geen gram spijt van de boeken die ik dan niet heb kunnen lezen.
Jan Stevens, redacteur boekensite.gent