Ik dans me weer bijeen

auteur: 
Jo Govaerts
ISBN nummer: 
9789002269295
uitgeverij: 
Davindsfonds
Body: 

In "Ik dansJo Govaerts - Ik dans me weer bijeen.jpg me weer bijeen" worden de vier eerder verschenen bundels van Jo Govaerts voor het eerst samengebracht. Bovendien worden ze aangevuld met een heel nieuwe bundel, haar eerste in meer dan twintig jaar: Morgen ga ik met je trouwen. Daarmee kan een heel nieuwe generatie lezers haar werk ontdekken, en bevestigt ze tegelijkertijd opnieuw een van de belangrijkste poëtische stemmen van de Lage Landen te zijn.
 
Met dit boek maakt Jo Govaerts door de grote poort haar rentree in de Vlaamse en Nederlandse poëzie.

Het is niet iedereen gegeven om als 15-jarige te debuteren met een gedichtenbundel die gelijk een nominatie voor een hoog aangeschreven poëzieprijs in de wacht sleept. Jo Govaerts deed het in 1978 met haar gedichtenbundel “Hanne Ton”, een verzameling gedichten die volgens hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde en poëziecriticus Hugo Brems voor een bijzonder sympathiek soort poëzie staat, ‘lichtvoetig, gevoelig en alert, en met heel wat aanvoelingsvermogen voor de subtiliteiten van taalgebruik en verstechniek’. Wat in die bundel ook opvalt, is de geestelijke rijpheid die uit deze gedichten spreekt. Ze klinken nooit zwaar op de hand en behouden steeds iets speels over zich, een kalme, relativerende toon. ‘Oh, laat mij toch niet beslissen over / goed en kwaad en leven en dood / ik wil slechts proeven van / de aardbeien uit mijn tuin.’

Met de drie bundels die daarna volgen, “De twijfelaar” (1989), “Waar je naar zit te kijken” (1994) en “Apenjaren” (1998), blijft Govaerts zorgvuldig aan haar taalgebruik en verstechniek werken. Veel gedichten worden korter, er is vaker sprake van toenemend wit, en de weemoed neemt naargelang de tijd vordert een belangrijkere plaats in. In “De twijfelaar” staan zo een paar zeer korte gedichten, introspectief van toon, met een handvol woorden die afgewogen lijken te zijn op een nauwkeurig afgestelde apothekersweegschaal, zodat er geen woord, geen letter te veel in het gedicht staat, maar de werking toch zo maximaal mogelijk is.

‘Terwijl ik woorden zoek

voor de gedachten die er

niet zijn, liefde

voor iemand ver weg

sinds ik je

niet zie, ben je

verhuisd uit mijn

hart naar

veel dieper’

Het mooie van “Ik dans me weer bijeen”, waarin die eerste vier bundels zijn opgenomen tezamen met een gloednieuwe bundel, is dat je als lezer volop kunt bladeren in dit verzamelde werk, dat je terug in de tijd kunt gaan en meteen daarna, met een soort van zevenmijlslaarzen, ineens in het heden kunt staan, in “Morgen ga ik met je trouwen”, waarin je de meest recente gedichten van Govaerts terug kunt vinden. Dat heen en weer springen in de tijd maakt het mogelijk om ouder en recent werk met elkaar te vergelijken, om na te gaan hoe de dichter vroeger bijvoorbeeld naar de liefde keek en met welke blik dat nu gebeurt. Wat dan opvalt, is dat Govaerts de nuance altijd al omhelsde, zich liet inspireren door ogenschijnlijk kleine dingen en gebeurtenissen, en dat ze dit, 43 jaar na haar debuut, nog steeds doet.

In haar poëzie is geen plaats voor grote woorden, ze heeft een broertje dood aan breed aangezette bewegingen. Ze schrijft miniaturen, geen tableaus. Tegelijkertijd schuwt Govaerts de grote thema’s niet, zoals liefde, moederschap, verdriet, verlangen, dood en melancholie. Dat laatste komt sterk tot uiting in een gedicht uit haar nieuwe bundel “Morgen ga ik met je trouwen”, waarin de ik-persoon met haar kind over het kerkhof loopt, het kind uit zicht verdwijnt, en de ik vaststelt dat ze steeds meer namen op de graven herkent en dat de foto’s op die graven stilaan te herkenbaar zijn voor haar: ‘Kom terug, roep ik / en niet allen naar mijn zoon’.

Ook het moederschap speelt een prominente rol in die recente bundel. Zwangerschap en geboorte komen in meerdere gedichten voor, laten zien dat het leven van de ik-persoon al tijdens die zwangerschap de weg inslaat van definitieve veranderingen, naar een tijd waarin niets meer zal zijn zoals het ooit was: ‘Mijn god, mijn kind, met jou / kwamen duizend angsten in / mijn leven. Blaas / je melkadem in mijn gezicht, klop / erop los met je kleine hart.’ Wat deze gedichten zo sterk maakt, is dat Govaerts er telkens weer in slaagt de val van de zoetsappigheid te ontlopen. Ze doet dat door een ingrijpende wending te geven aan het einde van het gedicht.

‘Kleiner dan de hand van een kind

is er niets. Zoals het in het rond graait

en huilt en kraait zonder te weten naar waar,

waarom.

Nooit meer, tot we doodgaan,

zullen onze handen nog zo eindeloos,

eindeloos klein zijn

van niets te kunnen vatten.’

Ook hier valt de zachtheid op die het werk van Govaerts kenschetst, zachtheid in de betekenis van mildheid en tederheid. Dat zijn misschien ook grote gevoelens, maar in deze gedichten lukt het de dichteres ze klein te houden, neigen ze nergens tot hoogdravendheid. Dat is een belangrijke kwaliteit in de poëzie van Jo Govaerts, het grote klein en overzichtelijk houden.

Martin Overheul, Redacteur Boekensite Gent

prijs: 
€ 29.99