XVI. De zinderende 16e eeuw. Habsburgers, heksen, ketters & oproer in de Lage Landen

auteur: 
Francis Weyns
ISBN nummer: 
9789463934299
uitgeverij: 
Borgerhoff & Lamberigts
Body: 

XVI. De zinderende 16e eeuw.jpgEr zijn eeuwen die meer geschiedenis gemaakt hebben dan andere. Bij de meest zinderende eeuwen was zeker de zestiende. Habsburger Keizer Karel bestuurt een rijk zo groot dat de zon er nooit ondergaat. De protestantse reformatie wordt bloedig onderdrukt: de inquisitie tegen de ketters. Oorlog volgt op oorlog, er is oproer overal in Europa, heksen worden vervolgd. Maar er is ook intellectuele vooruitgang: het humanisme, de renaissance, Mercator, Erasmus, Vesalius.

Historicus Francis Weyns slaagde erin de 16e eeuw in één meeslepend verhaal te omvatten: een meesterwerk! Hij heeft oog voor de brede duiding (politiek, sociaal, dynastiek...), maar vertelt ook boeiend over de anekdotiek van feesten en inhuldigingen, seksuele uitspattingen en terechtstellingen, hoe grote en kleine mensen dachten en leefden.
U zal de zestiende eeuw herbeleven als ware het een roman...

Francis Weyns, Gentenaar, 55, en een Gentse uitgeverij,… Gent en zijn hachelijke Middeleeuwse geschiedenis komen dus ook dubbel en dik uit de verf. Maar XVI is in de eerste plaats een lijvig gedocumenteerd naslagwerk over de Europese geschiedenis, van zowat einde 1400 tot einde 1500.

Het was een eeuw die bepaald werd door een paar dynastieën die over Europa heersten en voortdurend hun macht probeerden te handhaven en te vergroten; oorlogen, hongersnood, ziektes, diepe armoede en angst waren het lot van het volk.

De hoogste adel vertegenwoordigde zowel de aardse als de goddelijke macht. De Bourgondiërs, Habsburgers, Bourgons en later ook de Oranjes verdeelden de kaart van het toenmalige Europa, van de Nederlanden tot de Spaanse eigendommen, en van de nieuwe overzeese gebieden die in import van zilver en goud voorzagen. Francis Weyns heeft er volgens zijn bibliografie meer dan honderd moderne naslagwerken op nagelezen en vat ze samen tot een huiveringwekkende stamboom van een paar hoog adellijke geslachten die in het Europa van toen over leven en dood  beschikten.

De grote lijn doorheen deze eeuw is de machtsontwikkeling van deze dynastieën, die ten koste van alles gericht was op overheersing, pracht en praal, en op eigen overleving. Koningen trokken als een reizend staatstheater rond in Europa, trokken met hele karavanen van leeg naar leeg kasteel, voorzien van kunstschatten, hun muziekkapel,  meubilair, een overdonderende hofhouding en waar nodig voorzien van zwaarbewapende garnizoenen. Filips de Schone trok bijvoorbeeld rond met een gevolg van meer dan vierhonderd personen, honderden rijtuigen, vaatwerk, kledij, met bisschoppen, vroedvrouwen, koks, ridders en soldaten, te paard en per ezel, en hij trok dwars door Frankrijk naar Spanje. Kinderen van koningen, en dan vooral de mannelijke, waren het kostbaarste goed. Ze werden met de grootste zorg en dus ook hofhouding onderweg achtergelaten en groeiden veelal  kompleet wereldvreemd en met de grootste eigenwaan op.

Troonopvolgers werden al op kleuterleeftijd uitgehuwelijkt, dit was een koninklijk privilegie. Huwen voor het altaar was een kwestie van contract, zonder dat aanwezigheid vereist was. Zo werden allianties en grondbezit voor de toekomst veilig gesteld. Maar wel wezen: de kaarten bleven voortdurend geschud: de kindersterfte, vooral in de koningshuizen, was zeer hoog. Wie lang genoeg leefde kon meermaals huwen en zich zo grotere landdelen toeëigenen. Het moet op zich een hele klus geweest zijn om tussen al die neven en nichten telkens de juiste pronostiek te maken en het eigen nageslacht van een zekere toekomst te voorzien. De prinsen zetten ook de namen van ouders en grootouders verder. Maximiliaan, Lodewijken, Filipsen, Karels, Johanna’s, Ferdinands, Isabella’s en  Willems, allemaal namen die we destijds in de geschiedenislessen in het hoofd geprent kregen. Ook toen al moet het niet gemakkelijk geweest zijn om  de exacte titulatuur gekend te hebben. Om terug te komen op Filips, op zijn graftombe zou de Latijnse tekst komen, en let vooral op het ‘enz’,: Het hart van de grootmoedigste en onoverwinnelijke vorst Filips, koning van Castilie, Léon en Granada, prins van Aragon en de beide Siciliën en Jeruzalem, aartshertog van Oostenrijk, hertog van Bourgondië en Brabant, graaf van Vlaanderen, enzovoort, die stierf in Burgos in Spanje,..

Koningskinderen  was een zeer besloten clubje. De geslachten werden het slachtoffer van pijnlijke inteelt, zowel fysiek, emotioneel als verstandelijk. Onze fameuze Keizer Karel werd in de geschiedschrijving  bijvoorbeeld omschreven als: “Het lelijkst aan hem was zijn mond; hij had zo’n eigenaardig gebit dat hij zijn tanden met geen mogelijkheid op elkaar kon zetten, zijn woorden waren als van iemand met een hanglip. Hij heeft het temperament van zijn grootvader Maximiliaan, wereldvreemd opgevoed. Zijne hoogheid spreekt geen enkel woord Spaans, hij sprak amper Duits en kon zich niet in het Brabants uitdrukken.”  Karel De Grote was bij uitstek beladen met een fysieke genetische misvorming van zijn hoofd, waardoor hij nauwelijks kon praten of verstaanbaar was.  Het geslacht baarde bochels, kleine gestalten, veel te lang neuzen, waterhoofden, bloedziekten, kreupele benen, spraakgebreken, waanzin en absolute hoge kindersterfte. Gelukkig waren er, blijkbaar meestal langs moederskant, ook intelligente, hardwerkende en kunstminnende kinderen tussen.

Karel De Grote, Keizer Karel, was wel sluw. Hij wist zich de gezant van God, was meedogenloos en verwaand. Dank zij  de juiste sterftes in de familie en eindeloze pogingen tot opvoeding met de duurste theologen en hoogleraars en beschermd door zijn tante Margaretha van Oostenrijk werd hij de grootste grootgrondbezitter van Europa te worden.  In zijn kielzog reisde het grootste leger van de tijd. Voor de overheersing van steden en het veilig stellen van zijn grenzen was immers een immense cavalerie nodig. Het koningschap kostte dan ook handen vol geld, en voor de koning was het vullen van de staatskas om macht en praal ten toon te stellen het hoogste doel. Karel heeft bij leven nauwelijks zijn vader, moeder, broers of zussen gezien. Afstanden waren trouwens te groot en van enig normaal familiaal leven was geen sprake. Familieleden waren bij uitstek ook concurrenten, niet te vertrouwen en erop uit om de macht naar zich toe te trekken.

Middelen lagen zowel in het religieuze als op het staatkundige domein. Beiden werden bezet door dezelfde dynastieën en de hoogste adel. Als raadsheren speelden ook vele bastaardkinderen die een erkenning kregen een rol. Bastaardkinderen waren er overigens bij de vleet, hun opvoeding bleek ook veel ruimdenkender en wereldlijker dan bij de koningen zelf.  Koningen, pausen, abten, bisschoppen, hertogen en landvoogden benoemden in kleine kring zichzelf of erfden gewoonweg het eigendomsrecht.

De hofcultuur was al even fenomenaal. Behalve de jacht en tornooien waarbij de opperste in rang ook de winnaar bleek, besteedden de adellijke heren en dames urenlange ceremoniële handelingen bij opstaan, misvieren,  slapengaan, gasten ontvangen, cadeaus uitwisselen, onderricht  n veel tijd aan tafelen met de koning op een verhoogje. Helemaal hoog in het vaandel stonden ook luxueuze mode, maar ook exotische dieren, een rondfladderende papegaai, een leeuw of bijvoorbeeld een olifant in de tuin.

De bevolking leefde op rantsoenen van bonen, rapen en uien, de adel consumeerde gemiddeld anderhalve kilo vlees per dag, in combinatie met veel wijn drinken, wat als ‘gezond leven’ werd beschouwd. Het aantal doodarmen groeide in de stinkende steden als nooit tevoren en sterfte zou in Europa ook nooit meer zo hoog worden.

Vorsten waren zelden samen met hun echtgenoten. Hoge priesterambten werden als monogaam beschouwd. Maar de vele bastaardkinderen toonden de andere kant: rond 1500 behandelde het Vaticaan zo’n 23000 dossiers van alleen maar geestelijken die meerdere kinderen hadden rondlopen,..  Pausen en Koningen op kop dus. De kerk verzamelde haar wijdverbreide middelen met  de verkoop van aflaten, giften en erfenissen. De geestelijke macht heerste met inquisitie en  heksenvervolging onder het toeziend oog van de Heilige Missie van de vorst. Maar de moraal ten huize van de hoge clerus was minder religieus. Een anekdote uit een feestje ten huize paus Alexander VI beschrijft: “Een gelag met vijftig ‘eerbare dames’, die na het diner met de aanwezigen dansten, naakt. Er werden kandelaars op de grond gezet en daaromheen kastanjes gestrooid, die de naakte deernen, en de paus op handen en voeten verzamelden. Ten slotte werden prijzen uitgeloofd: zijden rokken, schoenen, baretten enzovoort voor hen die het vaakst met de deernen ‘de daad’ konden volbrengen”.

De gewone stedelingen en boeren waren het grootste slachtoffer van de willekeur van de koningen en pausen. Naast de angst die leefde bij de doortrek van adellijke gevolgen, de plunderingen, grote epidemieën als de pest die moordend toesloeg, waren er ook de mislukte oogsten en bijgevolg  hongersnoden.

De opkomende boekdrukkunst maakte het niet alleen de promotie van de vorstenhuizen gemakkelijker, maar gaf ook stem aan zowel burgerlijke en geestelijke rebellie, met bijvoorbeeld Erasmus en Calvijn als voortrekkers. De vorsten reageerden op tegenwind met groots machtsvertoon, godsdienstige disciplinaire  sancties en militair overwicht. Francis Weyns haalt  bijvoorbeeld in het bijzonder de geschiedschrijving aan van de Gentenaars onder Karel De Grote, de ‘stroppendragers’,  en hoe de stedelingen hun verworven rechten, stedelijke organisatie en welvaart  ten gronde zagen vallen  aan openbare executies, aan machtswellust en belastingen aan de Keizer, die op zijn beurt weer een groter leger te been kon brengen. Zowel ten velde als ter zee wonnen en verloren legers duizenden manschappen. Eindeloze disputen, belastingen, en beknotting van de stedelijke vrijheden leidde vanuit het Spaanse hof hier bijvoorbeeld tot de aanstelling van Fernando Alvares de Toledo y Pimentel. Alva, wat in onze gewesten leidde tot een tachtigjarige oorlog, tot verheviging van grote opstanden, eindeloze migraties, en uiteindelijk tot het ontstaan van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

Weyns schreef 500 bladzijden geschiedenis over één eeuw in Europa bij mekaar, gekenmerkt door  bijzonder woelige tijden, overheerst door buitensporige dynastieën, en waarin de kiemen werden gezaaid voor groeiende volksopstand en intellectuele vooruitgang. Het despotisme van de oude heersers zou de weg openen naar nieuwe politieke staatsstructuren en het nakende humanisme,  een voornamere plaats toekennen het individu, rechtsbeginselen, aan wetenschap en scheiding van kerk en staat.

Vandaag bewonderen we met z’n allen in onze musea nog de vele  schatten uit deze zestiende Europese eeuw: wandtapijten, het romantische boerenleven op schildersdoek, oude harnassen, kerkornamenten,  fijnzinnig goud- en zilverwerk, oorkonden en verdragen, oude boeken over heksen, het vrome godsgeloof en stedelijke belastingsbrieven,.. Middenin het boek van Weyns zijn een reeks prachtige oude portretten opgenomen: schilderijen van Habsburgers, landvoogden, Vader der Vaderlanders, generaals, prinsessen, hertogen, Bourgondiërs. Vele van de oude kunstschatten zijn vandaag nog altijd in privébezit, verdoken in kunstkelders van dezelfde nakomelingen. De schilderijen in het boek van Francis Weyns suggereren zelfs een bijzonder kunstzinnige, vredelievende en verfijnde middeleeuwse cultuur in onze contreien. Gelukkig zijn er ook nog enkele wereldlijke werken van kunstschilders als bijvoorbeeld Jheronimus Bosch bewaard gebleven. Op de voorkaft van deze ‘zinderende 16de eeuw” prijkt een fragment uit zijn oliedoek  ‘De tuin der lusten’, 1499, een wansmakelijk beeld dat minstens even sterk deze duistere periode in onze geschiedenis typeert als de markant afgeborstelde en sierlijke portretten uit de voorname geslachten. Weyns vatte 100 jaar in onze geschiedenis fraai samen,  Habsburgers, Heksen,  Ketters en oproer in de Lage Landen.

Koen E., huisrecensent

prijs: 
€ 35.00