Klifi ,woede in de republiek Nederland
In ‘KliFi’ van Adriaan van Dis zijn De Oranjes verjaagd, de republiek Nederland likt haar wonden na een orkaan en het volk schikt zich in een president die ontkennen tot kunst heeft verheven. Jákob Hemmelbahn, zoon van Hongaarse vluchtelingen, verbaast zich over de gelatenheid van zijn medeburgers. Geheel tegen zijn aard verzet hij zich en geeft hij een stem aan de slachtoffers van een lokale overstroming. ‘KliFi’ is een bitter vrolijke vertelling over uit de pas lopen, over onze neiging tot aanpassen en veinzen, en over lastige vriendschappen.
De ouders van Jákob Hemmelbahn zijn tijdens de jaren vijftig met de Hongaarse Opstand naar Nederland gevlucht. Hij heeft hier een leven opgebouwd als bibliothecaris. Zijn vrouw is gestorven en hij heeft zich als tachtigjarige teruggetrokken naar een terp aan de rivier. Hij schrijft een boek omdat hij het opportunisme en het dictatoriale uit zijn verleden in het heden herkent en meent er te moeten voor waarschuwen. Hij is bang om door de vijandige tijdsgeest als overbodig te worden afgeschreven en al spreekt hij vlot zeven talen, hij vreest de taal van de tijd niet meer te verstaan. Bij het schrijven voelt hij zich voortdurend op de vingers getikt door Poema, de verpersoonlijking van de republikeinse zelfcensuur. Maar Jákob heeft zijn taak volbracht, hij is dik in de 80 en hij heeft er zijn buik van vol.
In Nederland is het Huis van Oranje aan de kant gezet. De president regeert de republiek met harde hand, censuur en feelgood boodschappen. De eerste minister wordt bijgestaan door de Vaderlands Garde. Alle problemen van de maatschappij worden weggewuifd. Wie er over praat wordt uitgeschakeld.
Het is gemiddeld 40 graden, Nu treft een verwoestende orkaan het land, wellicht is het de voorbode voor een nog grotere Apocalyps. Hemmelbahns huis staat gelukkig op een hoger gelegen stukje grond. Maar in de ‘Kuil’ wonen vele mensen die het minder getroffen hebben. Het is een wonderwel allegaartje van vluchtelingen, intellectuelen, kunstenaars en verschoppelingen. Ofwel zijn ze verdronken, ofwel spoelen ze als drenkeling aan bij de oude hoeve van Jákob Hemmelbahn. Daar komt ook de overheidsafgezant en zijn soldaten toe, met een bureaucratisch reddingsplan.
In deze noodtoestand heeft Hemmelbahn zijn gesprekken met zijn buurman en schrijft hij zijn boek. Onder andere met bijvoorbeeld Drenkeling 28, voormalig klimaatingenieur Dr. Horvàth, die zich verantwoordelijk voelt voor de zondvloed. Ze praten samen Hongaars zodat niemand hen kan verstaan. Dr. Horvàth doet uit de doeken hoe de regeringen onderling oorlog voerden om grondstoffen en water, hoe klimaatknutselaars met koolstofturbines de lucht zuiverden, spiegels en koelpleisters in de stratosfeer het zonlicht moesten reflecteren en hoe Homo sapiens zichzelf wel moest uitroeien en technofixers de signatuur werden voor superrijken met nanorobots en de Nederlandse president.
Adriaan van Dis (1946) is een Nederlandse auteur. Televisiepresentator en journalist van beroep. Hij schrijft over reizen, zijn Indische jeugd en ontluikende homoseksualiteit. Dit boek is aangekondigd als ‘roman’, maar is ronduit een pamflet. Een regelrechte aanklacht tegen populisme, de klimaatontkenners en fascisten.
Op het eerste zicht een vlot geschreven pamflet. Het leest gemakkelijk en het is doorspekt met Hollandse knipoogjes en humor. Je leest nu en dan met een ‘schaar’, datgene wat is weggeknipt, doorstrepingen, zwarte balken, verschillende lettertypes volgens wiens verhaal het is, en in rode kapitalen de uitspraken van de dictatuur en de president.
What’s in a name? KLIFI, Klimaatfictie. Adriaan van Dis die waarschuwt voor het Nederland waar arrestantenbussen en klimaatvluchtelingen, grijze bussen en drenkelingen dreigen te worden.
Koen E., huisrecensent