Arthur, de koning van eens en ooit

auteur: 
T.H. White
ISBN nummer: 
9789025313128
uitgeverij: 
Athenaeum
Body: 

Arthur, de koning van eens en ooit.jpgArthur, de koning van eens en ooit staat samen met Tolkiens In de ban van de ring aan de wieg van het fantasy-genre. Waar Tolkien een eigen universum schiep, baseerde zijn tijdgenoot White zich op de legende van koning Arthur en zijn ridders van de Ronde Tafel.

White maakte een vrije bewerking van het verhaal, waarbij hij de schijnwerper ook richt op Arthurs vrouw Guinevere en zijn vriend, de onverslaanbare Lancelot. Whites eigen ongelukkige jeugd, problematische liefdes en dito vriendschappen kwamen hem bij het schetsen van hun driehoeksverhouding goed van pas.

Een niet vergeten megasucces, of hoe oude vooral oeverloze saaie en lange Franse dichtwerken uit de twaalfde eeuw een nieuwe literaire stijl inluidden: met ‘Het zwaard in de steen‘ werd net voor de tweede wereldoorlog het nieuwe fantasiegenre geboren. Drie boeken zouden volgen en de oude Arthursage nieuw leven inblazen. De volledige serie van vier delen werd in 1958 gebundeld en uitgegeven onder de noemer “De koning van eens en ooit”.  De puike vertaling werd geschreven door  Jolande van der Klis, een Amsterdamse muziekrecensente, en nu in een derde Nederlandstalige druk opnieuw uitgegeven.

Ene Thomas Malory,  liet bij zijn dood in 1485 een merkwaardig manuscript na: acht delen met vooral oude dichtwerken en vertellingen over een nobele Arthur, een legendarische koning uit de zesde eeuw. De rode draad was een eindeloze stroom ridderverhalen rond de opkomst en afgang van Arthur, een verlichte despoot die meende zijn onderdanen beschaving bij te kunnen brengen. 507 hoofdstukken werden gebundeld tot ‘Morte d’Arthur’.

Maar voor Terence Hanbury  White werd  ‘Morthe d’Arthur‘ de fascinatie van zijn leven. In India geboren in 1906 uit een twistend echtpaar in hogere kringen wordt hij op zijn vijfde doodziek in Engeland ondergebracht bij zijn grootouders. Hij zal er op het platteland zijn gelukkigste jaren beleven en de smaak voor de natuur meedragen in zijn latere boeken. White overleefde  miserabele kostschooljaren, maar dank zij een creatieve leraar taal en later in Cambridge dank zij de bekende literatuurdocent Potts vond hij zijn grote plezier in het schrijven. White werd leraar. Maar dat werd een grove mislukking. Hij trok zich terug in een oud jachtopzienerhuisje en beleefde er letterlijk zijn tweede natuur, met zijn valk,  uil, verweesde dieren, tal van hobby’s en zijn literatuur.

Hier werd de ‘Koning van eens en ooit ‘ opnieuw uitgevonden. White schreef over een denkbeeldige wereld in de Middeleeuwen, met de bril van Malory, terwijl hijzelf met een twintigste-eeuwse blik naar het geheel keek. Overigens, wat de datering betreft neemt White een loopje met de lezer.  Mogelijke feiten spelen zich af tussen het jaar 1000 en, zeg maar, de tijd van vandaag.  Maar de boodschap is van alle tijden: de wereld verlossen van het’ Recht op de Sterkste’, de wortel van alle kwaad.  De oplossing is de Ronde Tafel, waar alle ridders die aanzitten gelijk zullen zijn. Het decor is het landelijke Buckinghamshire, met zijn  feeërieke verleden,  en het mythische Engeland met zijn oorspronkelijke magische bewoners, de elfen, grifoenen, reuzen, eenhoorns, reusachtige Blaffende Beesten, fabelachtige ridders en de Kelten.  Arthur wordt er koning, in een feodale tijd met vooral knechten,  maar ook  met hilarische gevechten tussen ridders ingepakt in stro en duikerskostuums, lamlendige boerenpaarden en woeste tornooien. Het is een tijd van heldhaftige, nobele en van al even decadente en bloeddorstige verhalen, oorlogen en jaloezieën  tussen koningen, prinsessen, en hertogen, omringt door tovenaars van goed en kwaad.

 

Het eerste boek: The Sword in the Stone.  

Helemaal anders dan in het oorspronkelijke boek – bij Mallory is het vier bladzijden-, wijdt White tweehonderd pagina’s aan het ontroerende verhaal van een vondeling die opgroeit in een liefdevol nest zonder te weten dat het koningschap op hem wacht. De kleine Wart kan met zijn halfbroer Kay naar hartenlust rondrennen in een sprookjesachtig kasteel, dollen met jachthonden, paardrijden, zwaard- en lansgevechten meemaken. Zijn grootmoedige voogd sir Ector  stelt een bijzondere mentor aan. Tovenaar Merlijn met zijn trouwe uil Archimedes, brengt hem  met uitstapjes wijze lessen in het fabelachtige dierenrijk bij.  Kroonfiguur tovenaar Merlijn is ongelukkigerwijs geboren aan het verkeerde eind van de Tijd, hij leeft immers achterste voren, en haalt tussendoor  vlotjes zijn wijsheden uit Cambridge en alle moderne literatuur aan. In Merlijn, de eigenzinnige leraar die hij zelf was, in Archimedes, zijn persoonlijke uil, en in het personage Wart mystificeert de schrijver  zichzelf.

“Maar koning Pellinore had niet alleen de pee in, hij leek door de klap ook enigszins verdwaasd. Hij kwam met zijn gezicht de verkeerde kant op overeind en kon sir Grummore niet vinden. Helemaal zijn schuld was dat niet, aangezien hij niet meer dan een spleet had om door te kijken- die vanwege de strovulling ook nog eens bijna tien centimeter vóór zijn ogen zat- maar ietwat gedesoriënteerd leek hij wel. Het kon zijn dat zijn bril gebroken was”

Dit eerste deel verscheen in 1939, en werd in Amerika verkozen tot Boek van de Maand. Dit optimistisch, vrolijk, humoristisch, romantisch maar ook knettergek boek werd tijdens het eerste oorlogsjaar een geweldig literair succes. De toon van het traditionele sprookjesachtige kinderboek naar het nieuwe fantasy-genre was gezet.

The Witch in the Wood, de koningin van lucht en duisternis.

In het tweede deel van de Arthur-roman, richt White zich uitvoerig op de jeugd van de tegenspelers van de nieuwe koning. Vier broers, de Orkney-fractien zijn eigenlijk neven van Arthur, omdat hun moeder, de heks Morgause een halfzuster van hem is. De broers zijn zelfs van een met Merlijn vergelijkbare mentor voorzien, een van zijn geloof gevallen monnik Toirdealbhach, die in een typische Iers-Keltische bijenkorf woont.

De wispelturige Morgause modelleert White naar zijn eigen moeder, als schromelijk tekortkomend,  een puur melodramatische heks, die zwarte katten levend in haar kookpot gooit en die woest aantrekkelijk is. En met een knipoog naar de in het echte leven lopende oorlog en de oude historische vredesonderhandelingen  met de Magna Charta, vindt Arthur de  Ronde Tafel uit. Vredesidealen worden bereikt door gelijkheid van alle deelnemers, of ze nu koningen of aartsvijanden zijn, de meest lelijksten, armsten of rijksten.

Met de koningin van lucht en duisternis komen ook de donkerste krachten van de mensheid tot leven. Oude familievetes, oedipusrelaties, halfkinderen, kinderen geboren uit ontrouw als Mordret, de onwettige zoon van Morgause en Arthur. Zo dreigen vermeend bezit,  machtswellust  en ontrouw de idealen van de Ronde Tafel te verdringen.

“Maar ze komen terug” zei de tovenaar, “alle zes. De koningen van Orkney, Garlock, Gore en Schotland, en van de Tower en de Honderd Ridders hebben om precies te zijn al de Keltische Federatie opgericht.”

Opnieuw een groots literair succes tijdens Wereldoorlog Twee.

Le Chevalier Mal Fait, De mismaakte ridder.

Lancelot moet er verschrikkelijk lelijk uit gezien hebben. Lancelot was het andere gezicht dat White zichzelf toekende:  ‘hij is waarschijnlijk een sadist; waarom zou hij anders zo vreselijk zijn best doen om zachtaardig te zijn?”, vraagt hij zich af. Helemaal komt White in de knoop te zitten met de oude teksten van Thomas Malory  als het gaat over de liefdesaffaire tussen de koningin Guinevere en Lancelot. Zelf snapt White als homofiel er helemaal niets. Hoe kon nu de opvliegende, jaloerse en bij tijden hysterische koningin de geliefde van zowel Arthur als Lancelot zijn? Hoe zit het met de sex in de overgang? White gaat op consultatie bij twee goede vriendinnen: Mary Potts, de vrouw van zijn vroegere docent, en Ray Garnett.  Lancelot verschijnt als de lelijkste man,  maar ook als de dapperste, de sterkste en de meest romantische en hij… bekoort het hart der vrouwen,.. Met hun verhalen op schoot brengt White koningin Guinevere als een moderne hartstochtelijke vrouw tot leven en wint hiermee opnieuw zijn lezerspubliek.

“En toen, voor ze goed en wel begreep wat er aan de hand was, pleegde Guinevere beurtelings lachend en huilend overspel- iets waarvan ze altijd al had geweten dat het ooit zou gebeuren”.

Het grootste deel van de langdradige queestes, riddergevechten en magische avonturen van zijn voorganger slaat White  over. ‘Als je over die dingen wilt lezen, moet je Malory zelf raadplegen’, laat hij zijn ridders op zoek naar de Heilige Graal zeggen, ‘De manier waarop hij dat verhaal heeft verteld is onovertroffen’. Met de Graal  zelf heeft de schrijver ook moeite, vooral met de stichtelijke teneur van het verhaal. Hij laat daarom de toedracht vertellen door ridders die daarin zelf niet geslaagd waren, en die hun persoonlijke gram niet onder stoelen of banken hoeven te steken.

Deel vier: The Candle in the Wind,  De Kaars in de Wind.

“De verwachting was geweest dat de wereld in het jaar duizend zou vergaan, en in een reactie op het uitblijven daarvan was er uitbarsting van wetteloosheid en wreedheid die Europa eeuwenlang in zijn greep had gehouden. Dat markeerde het begin van de leer van het Recht van de Sterkste waar de Tafel zich tegen teweerstelde. “

Bloedwraak, jaloezie, wantrouwen, machtshonger en verdeeldheid, gaan de strijd aan met de ridderlijke idealen en met het overleg, een allesvernietigende strijd dient zich aan. Het wordt de teloorgang van Lancelot, Arthur, Guinevere, Merlijn en het vredelievende verenigde rijk.  Narcistische betweterigheid en  het recht van de sterkste versus waardigheid, kennis en wijsheid.

Toen Terence White in 1940 de grimmige teloorgang van Arthurs leven en idealen schreef, gaf hij zijn even grimmige eigen beleving van de oorlog een extra dimensie mee. Hij wilde dit deel laten eindigen aan de vooravond van een beslissende maar allesvernietigende slag. Daarna wilde hij nog een vijfde deel toevoegen, met Arthurs dood. Hij wou een remedie vinden tegen de oorlog. Arthur zou met Merlijn terugkeren naar het dierenrijk om opnieuw wijze lessen op te doen. Maar zijn uitgever weigerde, omdat ‘Je publiceert sowieso veel te veel onzin’. Een lezersrapport concludeerde bovendien ook dat White was veranderd in een ‘politieke moralist’. Daarop eindigde de schrijver zijn vierde deel met de hoopvolle, messiaanse woorden:  ‘Hier eindigt het boek over de koning van eens en ooit’, een parafrase op het grafschrift die Arthurs toekomstige verrijzenis voorspelt .

Waarom nu nog een derde druk? Waarom blijft deze sage van Koning Arthur gelezen?

Eenvoudigweg omdat de legende van Koning Arthur in deze bewerking van Terence Hanbury White van alle tijden is en wereldliteratuur blijft. Vele van de verhalen en oude wijsheden die onze oude cultuur vorm gaven dreigen we te vergeten. De Egyptische Osiris en zijn broer Seth, de Grieks-Romeinse  goden Ouranos, Kronos en Zeus, die elkaar van de troon verdreven of de moord van Kain op Abel vinden mekaar nog in de herinnering van de vergeetput. Onze Keltische roods spreken nog tot de verbeelding en kennen een nieuwe revival. Door al deze oude verhalen lopen dezelfde universele rode draden: onder andere over de overmoedige, domme, betweterige en door wantrouwen geteisterde mens, tegenover bescheidenheid, overleg en respect, geschiedenislessen uit het verleden en de wijsheid.

De boosdoeners uit de mythen van Arthur zijn vandaag nog altijd dezelfde, alleen zijn we ze anders gaan benoemen: individualisme, extreemrechts, vreemdelingenangst, desinformatie en allerlei vormen van populisme. Deze vier  boeken staan er vol van. Met Terence White werden deze boosdoeners in de Arthursage opnieuw verwoord als ‘Het Recht van de Sterkste’, en de ‘Eeuwige Graal’, waarbij het geluk en het eeuwige leven voor het rapen liggen en de mens stom zou zijn mocht hij anders doen dan in zijn individualisme het bovendien ook nog voor het zeggen hebben.

Noch tovenaar Merlijn, de wetenschapper en geschiedenisleraar die achterstevoren leefde maar niet gehoord werd, noch de idealist Arthur, geboren als vondeling en die de verantwoordelijkheid voor de wereld op zijn schouders zal dragen vanuit zijn vast geloof in overleg, redelijkheid en respect, slagen er in om de cultuur van onze voorouders voor de vernietiging te behoeden. De idealen van de gemeenschap, de redelijkheid, het ridderlijke respect en de kennis van de wetenschap moeten het onderspit delven. De tijd voor een nieuwe  samenleving, -White benoemde het zelf het collectief-  is nog niet voor vandaag. Voor White is het duidelijk, de mens moet zich eerst terug bezinnen en als slimste dier zijn oor te luistern leggen in de natuur en in het bijzonder in het dierenrijk.

White is te lezen tegen de achtergrond van zijn tijd: de tweede wereldoorlog, ons nog zeer welbekend. Hij ziet letterlijk hoe de oorlog de mensen vernietigt, maar blijft toch optimistisch over de verre toekomst: “explicit liber regis quondam regisque futuri”; het begin ofte, “de koning van eens en ooit’.

Athur, de koning van eens en ooit. Geen lichte kost.

Maar een sublieme vertelling, satirisch, wonderlijk en anachronistisch. Een boek over de Tijd, of Over de tijd, waarin de hilarische tragiek achter eeuwenoude personages en de oerlegende van Koning Arthur helemaal tot leven komt, in  de eeuwige droom over trouw, vriendschap, wijsheid, hoop en vrede,..

Koen E., huisrecensent

prijs: 
€ 25.00