Zo'n genie ben je nu ook weer niet Harry Mulisch en de brieven van zijn ouders

auteur: 
Alice Schwarz
ISBN nummer: 
Alice Schwarz
uitgeverij: 
Arbeiderspers
Body: 

Zo'n genie ben je nu ook weer niet Harry Mulisch en de brieven van zijn ouders .jpgHarry Mulisch was negen toen zijn ouders uit elkaar gingen. Zijn moeder, Alice Schwarz, vertrok naar Amsterdam, Harry bleef bij zijn vader in Haarlem wonen. De Joodse bankiersfamilie van zijn moeder werd in de Tweede Wereldoorlog grotendeels uitgemoord. Zelf ontkwam ze, mede dankzij Harry’s met de Duitsers collaborerende vader. Verlangend naar een beter leven emigreerde Alice in 1951 naar de Verenigde Staten. Drie maanden later kreeg haar zoon de Reina Prinsen Geerligsprijs – begin van een imposant schrijverschap. Vanaf haar vertrek naar Californië tot haar dood in 1996 schreef Alice haar zoon brieven.

Vooraan, op de eerste pagina, staat “nummer 311”. Dit verwijst naar een hele boekenreeks die door de Arbeiderspers wordt uitgegeven, de “Privé-Domein” reeks, waarin al decennia lang de beste autobiografieën, brievenboeken en andere autobiografische werken verschenen, een reeks die nog jaarlijks groeit.

Deze bijzondere bijdrage werd samengesteld door Robert Ammerlaan, Nederlands uitgever en voormalig journalist en directeur van uitgeverij De Bezige Bij. Hij was tevens oprichter en hoofdredacteur van het culturele tijdschrift Hollands Diep. Hij schreef ook de autobiografie van Harry Mulisch en in uitbreiding hiervan past deze brievenreeks, brieven die de ouders van Harry Mulisch naar mekaar en hun zoon schreven. Zeker zo belangwekkend als de eigenlijke brieven vond ik de uitgebreide inleiding die Ammerlaan er aan toevoegde,  een voorgeschiedenis, over de tijd, en over de turbulentie waarin de eigenlijke brieven hun betekenis vatten.

Uit de voorgeschiedenis blijkt dat  de positie van Harry Mulisch in het literaire landschap in de eerste plaats door zijn familie gemarkeerd werd, en dan vooral als een on-Nederlands schrijver. Bijna alle thema’s en obsessies die zijn leven en werk hebben bepaald, -oorlog, vernietiging, identiteit, de Oedipusmythe, de paradox, - zijn terug te voeren op de geschiedenis van zijn ouders. In de bewogen wedervaren van zijn familie weerspiegelden zich minstens drie eeuwen Europese achtergrond: de napoleontische tijd, de Frans-Duitse Oorlog, de industriële revolutie, de vestiging van het Duitse Keizerrijk, volksverhuizingen, nationalisme en antisemitisme, en twee wereldoorlogen. Mulisch sprak over zichzelf als een tweede generatie asielzoeker en allochtoon. De familie was veeltalig, verspreid, deels uitgeroeid, rijk en berooid, uit diverse godsdiensten, een ‘onzuiverder’ Nederlander als Harry was niet denkbaar.

Om de brievenreeks te begrijpen gaat Ammerlaan dieper in op de vader en moederfiguren ten huize Mulisch. Vader Kurt Victor Karl komt uit het toenmalige Oost-Hongarije, opgegroeid in Polen, volgt in Wenen de Handelsakademie, wordt gemobiliseerd als Oberleutnant aan het Russische front, oorlogsmaanden in Antwerpen, vlucht naar Tsjechië, jaren later naar Nederland, bankdirecteur, lange opsluiting als bancair en diamantair collaborateur na de tweede wereldoorlog, grote armoede, mislukte internationale trader, berooid, erbarmelijke en ziekelijke laatste levensjaren. Thuis in Amsterdam was er ook Martha, de maîtresse van vader en Frieda, de huishoudster, die elk een aparte rol speelden in  het Mulisch leven. En dan was er de afwezige mama, Alice Schwarz,een bohemienne van wie Harry vier keer zal scheiden: na de moedermelk, bij de scheiding met vader, na haar vertrek naar New York en dan na haar plotse dood. Mama komt uit een zeer begoed Antwerps diamantenmilieu, is half joods, artistiek en flamboyant. Haar familie wordt uitgemoord door de nazi’s, verspreid over de diaspora, en zelf vindt ze na turbulente jaren een nieuw leven in Amerika.  Het is vooral zij die ‘brieven’ zal schrijven, over alledaagse dingen, kleren, werk zoeken, geld opsturen, feestjes, familieaangelegenheden, commentaren op het werk van Harry, zijn talenten en grootse prijzen. Ze blijft ook schrijven naar haar ex, en zo krijgt de brievenreeks toch een driehoeksverhouding. Van Harry zijn geen brieven bewaard, hij schreef overigens haast niet naar zijn mama. Harry zou zijn hele leven blijven wonen in de nabijheid van zijn vader, aantrekken en afstoten, eenzelvig en toch als wereldburger, naast de vader die hem in het Duits onderwees in Plato, Schopenhauer en Nietzsche. Van een academische opleiding was geen sprake, Harry was de slechtste leerling, hij wist het allemaal.

Als persoonlijkheid schatte  Harry Mulisch zichzelf in als de beste mix van beiden: bohemien, kunstenaar, zelfbewust, hoogst intelligent, de perfectie zelve, onafhankelijk en wetenschapper. Wie van buiten af naar Harry keek vond hem ook veelal ook een briljant intellectueel en schrijver, -zij het voor anderen dan weer helemaal  het omgekeerde-, maar ook een vrouwenverslinder, pedant, eenzaat en een dikke nek. Al net zo anekdotisch als Mulisch die als schrijver vindt dat hij gewoon recht heeft op de Nobelprijs is het naambordje dat de jonge knaap Mulisch aan zijn kinderkamer hangt als hij denkt dat hij een groot chemicus gaat worden: “Laboratorium prof.mr.dr.it.H.K.V.Mulisch, Esq. Deur sluiten. Stilte”.

Tussen de brieven door en chronologisch in de tijd citeert Ammerlaan autobiografische notities van Harry Mulisch en citeert hij uit zijn publicaties. De brieven, het praktische leven van de drie mensen, hun onderlinge zoekende verhoudingen, angsten, ondernemingszin, individualisme, kleinheid en grootheid sluiten naadloos op mekaar aan.

Dit boek, met de moedertitel Alice Schwarz, geeft absoluut weer goesting om opnieuw te lezen in het oeuvre van Harry Mulisch zelf. Veel van zijn existentiële thema’s kon hij immers als geen ander pakkend, zonder schroom en vanuit een briljante taalbeheersing neerschrijven. Ook opgenomen in dit boek is bijvoorbeeld een tekenend fragment uit ‘Zelfportret met tulband”, waarin Harry Mulisch beklijvend schrijft over het sterven van zijn vader:

“Gruwend sta ik tegen de muur en zie hoe hij het doet, dat hij het wil, dat de dood een daad is. Als het hoofd stilligt, glijden zijn ogen open en kijken mij recht aan met een helle lichtblauwe blik, terwijl twee tranen over zijn wangen glijden en zijn mond langzaam ontspant. Verwilderd kijk ik in de verblindende schachten van zijn dood”.

Koen E. , gastrecensie.

prijs: 
€ 25.99