Rennen naar het einde van honger

auteur: 
Esther Jansma
ISBN nummer: 
9789044646146
uitgeverij: 
Prometheus
Body: 

Rennen naar het einde van honger .jpgDe gedichten in Rennen naar het einde van honger bewegen zich tussen allerlei uitersten, zoals donker en licht, hoop en wanhoop, hebben en gemis, hulpeloosheid en vechtlust. De rode draad is ‘verlangen’: naar veiligheid, een thuis, herkenning, een toekomst. Jansma stelt het ontbreken van zekerheden aan de orde via een breed en geëngageerd palet van hoofdpersonen en figuranten, waaronder een giraffe, Medusa, migranten, een handvol IS-strijders en een Amerikaanse president. 

Esther Jansma (1958) wordt beschouwd als een van de belangrijkste dichters van dit moment. Voor haar omvangrijke oeuvre ontving ze de VSB Poëzieprijs, de Halewijnprijs, de Hughes C. Pernathprijs, de A. Roland Holst-penning, de Jan Campertprijs en de C.C.S. Croneprijs. In het dagelijks leven is ze als houtarcheoloog verbonden aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

‘Ik schrijf omdat de werkelijkheid onverschillig is en ik niet graag in een onverschillige werkelijkheid leef. Ik wil me met de wereld verbonden voelen. Dus ik beschrijf hem, bij wijze van remedie. En steeds is de wereld persoonlijker en zinvoller, treuriger, gelukkiger, grappiger, bozer, muzikaler dan hij vóór mijn beschrijving was.’

Deze vier zinnen, die klinken als een beginselverklaring, staan in “Mag ik Orpheus zijn?”, waarin Esther Jansma in vier essays uitlegt wat het lezen en schrijven van poëzie en proza voor haar betekent. Opmerkelijk in dat verband is deze uitspraak: ‘Gedichten zijn lucht, ze zijn adem, één bladzijde lang en dan: foetsie!’ De woorden lucht en adem vallen hier op. Ondanks hun vluchtigheid zorgen ze ervoor dat we in leven blijven, dat onze hersenen werken, dat we als organisme kunnen functioneren. Lucht en adem zijn behalve vergankelijk ook blijvend. Dat is een boeiende tegenstelling.

Hoewel die essays ruim negen jaar oud zijn, is de gedachte die erin vervat zit herkenbaar in Jansma’s nieuwe gedichtenbundel “Rennen naar het einde van honger”. Verbonden zijn met de wereld, niet meegaan met de heersende onverschilligheid, het zijn twee thema’s die aan bod komen in het overgrote deel van de 38 gedichten die de bundel rijk is. Die hang naar betrokkenheid, in letterlijke én figuurlijke zin, toont zich al meteen in het openingsgedicht “Waar het begint”, waarin dode en levende elementen als grond, steen en gras de ‘grens van de lucht’ vormen: ‘Je leeft op de rand van vallen en vliegen / het is jouw huid waar dit voortdurend / ontstaat, de eindeloze ruimte, alles.’

Ook in het daaropvolgende gedicht “Waarom we hier zijn”, waarin de zin voorkomt waaraan de bundel zijn titel ontleent, spelen aardse elementen een belangrijke rol, zij het nu in een context van verankering en loslaten; loskomen van je verleden als een nieuw begin. Wat opnieuw een intrigerende tegenstelling oproept: ‘Ik wilde niet weg van de plek waar de kinderen liggen / Jij zei: leven is kunnen bewegen, je bent geen ding.’ Waarbij de vraag zich opwerpt of we ooit iets definitief achter ons laten. Dit gedicht is trouwens een van de weinige waarin een ‘ik’ voorkomt. Meestal kiest Jansma voor je, ze, zij, wij of iemand, daartoe wellicht aangezet door haar afkeer van de vereenzelviging door lezer en literatuurkritiek van de dichter met die ik.

Zoals al eerder aangestipt, valt het op dat er in 20 van de 38 gedichten natuurlijke elementen voorkomen, zoals aarde, grond, water (zee), ijs, wind, licht, duisternis, bomen. Ook daar speelt Jansma een subtiel spel met sterke contrasten, zoals ‘de grond die geen aarde is’, ‘je ziet de grond, het beton’, ‘wolken in de wind’ en ‘zilte plekken die land noch zee spiegelen’. Zekerheid, in de hoedanigheid van vastigheid, tegenover onzekerheid, is ook een terugkerend thema in de bundel. Zoals de onzekerheid die mensen overvalt betreffende migratie, zowel bij degene die al in het land woont als bij degene die er net aankomt (‘Opeens waren ze er, systematisch met velen /samengepakt op schepen, in wagens / […] / ze kwamen om te blijven’) en de irrationele angst die dat met zich meeneemt. Maar ook de twijfel die ontstaat als ‘iemand’, een niet nader gedefinieerde persoon – of is elke ‘iemand’ iemand anders? –, zekerheden ondermijnt, zoals in “De wind steekt op”:

‘Iemand zegt: dat een olifant als jij uit mij kon komen.

Iemand zegt: die vreemdelingen hebben alles ingepikt.

Iemand laat de hond uit op weg naar het asiel.

Iemand zegt dat ze haar kind niet bij het vuilnis mocht smijten.

Iemand anders ziet boven zich een ballon zonder tekst.

Die ballon moet mijn hoofd zijn, ontsnapt aan de draad van mijn nek.’

Al die elementen wijzen op een sterke hang naar binding met de wereld om haar heen, ‘no man is an island’ schreef John Donne zo’n 400 jaar geleden en Jansma lijkt zich hierbij aan te sluiten, als samenleving, als gemeenschap en niet als een lappendeken van verschillende belangen. Maar ook met de wereld dichterbij, het gezin, de familie, dat wat binnen handbereik ligt en waarop je enige invloed kunt uitoefenen. Die laatste vorm van verbondenheid, in combinatie met het voortschrijden van de tijd, wat afstand creëert, komt het sterkst tot uiting in het – niet toevallig – laatste gedicht van de bundel, waarin de dichter zich rechtstreeks tot haar vader wendt. ‘De aarde draait, draait onherroepelijk / verder de tijd zonder jou in terwijl dat niet kan want / ik lach met jouw adem en ik loop met jouw benen.’ Niets staat stil, alles beweegt, niets is nieuw.

De wereld die Esther Jansma in “Rennen naar het eind van honger” schetst, is er een die uiteindelijk toch vertroosting biedt, ondanks de poel van ellende waar je soms niet aan ontkomt: de pijn die onlosmakelijk aan het leven vastzit, het verlies van dromen en mensen. Aan het eind, maar liefst nog vroeger, wacht er een soort van catharsis die innerlijke rust biedt. ‘Het heelal is een lichaam dat ademt, / wij hebben in alle variaties al samen bestaan, ooit / zijn we er weer, zitten we hier aan precies deze tafel / te lachen, want het heelal is een lichaam dat ademt.’

“Rennen naar het einde van honger” is een bundel om te lezen en te herlezen. En elke keer opnieuw valt er iets nieuws te ontdekken in een woord, een zin, een beeld, een gedachte.

Martin Overheul

Redacteur Boekensite Gent

prijs: 
€ 24.99