Aan de lopende band aantekeningen uit de fabriek
Een uitzendkracht die in Bretagne in visverwerkende bedrijven en slachthuizen gaat werken. Dag in dag uit inventariseert hij met oneindige precisie wat het is om aan de lopende band te moeten werken, het lawaai, het zwoegen, de gedachteloze routine van almaar dezelfde uitputtende handelingen. Maar goed dat hij nog een ander leven heeft gehad. De schrijver kent zijn klassieken, werd meegesleept door de avonturenromans van Dumas, is vertrouwd met de gedichten van Apollinaire en de chansons van Trenet. Zo weet hij zich soms te onttrekken aan zijn deprimerende en vervreemdende omgeving. Bovendien biedt het werk aan de productielijn ruimte voor gedachten aan de beminde vrouw, de zondagsvreugde, de hond Pok Pok en de geur van de zee.
In Leuven is voor een heel beperkt coronapubliek, ‘Gele Hesje’ in première gegaan. Het Nieuwstedelijk Theater Leuven zal met Stijn Deville vanaf midden augustus op meerdere plaatsen in Vlaanderen rondtoeren. Het stuk gaat over een tragische ongeval met een truck op 11 januari 2019 in Luik. Een gele hesje gebruikte tijdens een blokkade in Luik de bumper van de truck als opstapje om door de voorruit met een Engelse sleutel te beuken, en roept tot de buitenlandse chauffeur ‘Het is voor u dat we vechten’. De chauffeur schrikt, trekt op en sleurt het gele hesje onder zijn wielen. Het voorval was voor Stijn Devillé het symbool van verzet en sociale strijd.
Wie herinnert zich nog ‘Mistero Buffo’, uit 1972? De Internationale Nieuwe Scène bracht toen het verbluffende werk van Dario Fo op de planken. Dario Fo, ongeëvenaard Italiaanse dichter, verteller en Marxist liet Christus op het kruis sterven als overgave voor verdelende rechtvaardigheid en de bevrijding van de arbeidersklasse tegen onrecht, uitbuiting, onderdrukking en onwetendheid. Toen stond het stuk symbool voor nieuw links, met Jan Decleir, Hilde Uitterlinden en Dora van der Groen als rolmodellen.
Joseph Ponthus schrijft nu met ‘Aan de lopende band, aantekeningen uit de fabriek’ een bundel die al helemaal in de lijn van Fo ligt. Veel meer, dan een roman zoals op de voorkaft wordt vermeld, is het een formidabele dichtbundel, bijna dagboeksgewijs genoteerd. Als jonge Fanse schrijver, sociaal werker van beroep, verruilde hij de Parijse banlieus voor het verre Bretagne om te trouwen met de vrouw van wie hij hield, maar in Lorient hadden ze geen banen in zijn vakgebied.
Hij kan er overleven dank zij tijdelijke interim-contracten in de vis- en vleesfabrieken. Aan de lopende band, de stank, het afstompende zware werk, garnalen, kreeften, slakken, bloed, skeletten, koelwagens, het lawaai, zwoegend in stopzinnigheid, in staccato, zonder leestekens, punten of komma’s, maar zichzelf herhalend, aan een stuk door, steeds maar weer.
In een gedachteloze routine dicht de schrijver over wat hem tijdens zijn carrière als bandarbeider door het hoofd spookt en in leven houdt.
Ik las het boek als een commedia dell’arte, daar waar Dario Fo zo in uitblonk. Hij kreeg de Nobelprijs voor de literatuur om zijn meesterlijke kunst de Middeleeuwse nar te doen herleven door de kapitalisten te geselen en de waardigheid van de vertrapten te verdedigen. Net als Dario Fo, die met liefkozing schreef over de fabrieksarbeiders en kwistig marxistische terminologie en citaten van Lenin, Marx en Gramsci in zijn teksten verwerkte, wordt Joseph Pontius nu zelf fabrieksarbeider, en schrijft al even to the point met referenties naar Dumas, de gedichten van Apollinaire, de chansons van Trenet, citaten van Georges Perc, Desportes, Jean de La Bruyère en vele andere klassiekers.
Deze bundel werd nu vertaald met de steun van het Instituut Francais de Pay-Bas. In Frankrijk werd hij al bij publicatie onmiddellijk beloond met de Grand Prix RTL-Lire 2019. Een prachtige keuze dus door de Arbeiderspers in Amsterdam, en om met een citaat uit het voorwoord van de schrijver zelf te eindigen:
“aan alle proletariërs uit alle landen, aan de ongeletterden en de tandelozen, met wie ik zoveel heb geleerd, gelachen, geleden en gewerkt”.
Koen E., gastrecensie