Kwaad bloed
De welgestelde Leo en Thea zijn toegekomen aan hun rustige oude dag. In hun villa in Nuenen, een voormalige textielfabriek verbouwd tot stijlvolle designwoning, verzamelen ze kunst en entertainen ze gasten. Babyboomers zijn ze. Liberalen met een links hart en een afkeer voor populisme en gele hesjes. Hun schaapjes op het droge, de kinderen het huis uit. Leo drinkt sinds zijn pensioen graag om vier uur ’s middags een bescheiden bodempje single malt. Thea, die nooit echt heeft hoeven werken, is actief in verschillende culturele besturen. Er is orde, er is regelmaat. Ze leven in de onbewuste overtuiging dat de dingen zijn zoals ze zouden moeten zijn. Dat hun iets ernstig kwalijk te nemen valt, nee, dat zou niet in hen opkomen. Maar dan is er de indringer, een man die een rekening te vereffenen heeft.
Het leven is niet slecht voor Leo en Thea. Ze wonen in een schitterend omgebouwde textielfabriek. Overal kunst en een echte Warhol aan de muur, een antieke globe met voldoende drank en voortdurend gasten over de vloer waarmee exquise wijnen worden gedronken en rijk wordt getafeld.
Leo geniet van zijn vervroegd pensioen “schonk zichzelf een bodempje whisky in. The Balvenie Double Wood 12 Years.” en leeft het Dolce Vita. Thea houdt zich voornamelijk bezig met goede doelen en zetelen in Culturele Besturen. Allebei nog kerngezond op een occasionele hockeyblessure na. Een zeer tevreden, rijk en op elk vlak geslaagd stel. Drie kinderen, twee daarvan zijn blauwdrukken van henzelf. En natuurlijk liberaal links. Bang voor alles wat niet in hun kringen thuishoort en daardoor overal bewakingscamera’s. Ze hebben het helemaal voor elkaar vinden ze. Ze leven in de overtuiging dat alles wat ze hebben hun ook van nature toekomt. “De zondagse sereniteit. Het perfecte evenwicht. De onbewuste overtuiging dat al het goeds een soort natuurlijke vanzelfsprekendheid was, alsof het universum sinds de oerknal een rekensom was geweest en zij ervan de definitieve uitkomst waren.”
Op een rustige zondagnamiddag, terwijl ze hoofdschuddend op hun Loewe kijken naar een reportage over protesten van de boze middenklasse en gele hesjes, staat er plotseling een indringer in hun huis. En hun wereld valt in stukken uit elkaar.
Het interessante aan dit boek is dat we alles beeld voor beeld zien gebeuren door de ogen van de zoon die de camerabeelden bekijkt. (Ook de cover lijkt voor een stripverhaal ontworpen) Maar dat is terzelfdertijd een nadeel want niets van alles wat er verder gebeurt wordt mij als lezer bespaard. De indringer terroriseert Leo en Tea van langsom meer en meer. De beide zestigers zijn totaal verbijsterd en, niet gewend aan geweld, reageren ze in shock “Er zijn genoeg mensen die uit ervaring weten dat roofdieren altijd en overal kunnen toeslaan, dat je altijd genaaid kunt worden en nergens veilig bent. Dergelijke verbijstering is voorbehouden voor de elite.”
Het is natuurlijk heel moeilijk te voorspellen hoe iemand reageert in een situatie als deze maar Leo kiest er voor om de indringer ter wille te zijn. “Goed, antwoordde Leo, snikkend, ‘Goed, oké. Wat wil je? Ik kan alles voor je pakken, je mag alles meenemen”. Door de houding van de indringer die nonchalant op de bank is gaan zitten, spelend met zijn Bowie-mes, weet Tea sneller dan Leo dat dit geen man is die op geld uit is. “Nee.’, het was mijn moeder die dit zei, Ze staarde haar man aan. ‘Hij wil iets anders.’ Nu keek ze naar de inbreker. ‘Toch? Het is je ergens anders om te doen.”
Met geboeide handen kunnen ze niet anders doen dan hun lot ondergaan, meegesleurd door hun hele huis waar de indringer bijzonder veel interesse lijkt te hebben in foto’s en de kamer van hun zoon Caspar. Langzaam wordt het hen duidelijk dat het een psychopaat is die zichzelf niet meer in de hand heeft. Tot het eindigt in een dramatisch orgelpunt. Leo breekt hoe langer hoe meer terwijl Tea steeds sterker wordt tot ze ten slotte het heft in eigen handen neemt.
Behalve een spannend verhaal, een thriller zonder meer, zet Kwaad Bloed ook een vraag bij het maatschappelijk gegeven van rechts tegen links. De elite versus de verschoppelingen of zij die niet bij de elite willen horen. Tea heeft dat het snelste door. “Er komt een einde aan. Het paleis wordt altijd vernietigd. Sommigen van ons hebben genoeg geluk om de hele rit uit te zitten en nooit de nagels aan de deur te horen, maar ieder koninkrijk eindigt met een Marie-Antoinette en Lodewijk XVI. Iemand moet de laatste zijn.” De onverwachte plotwending geeft Van Straten pas op het einde weg.
Een belangrijk thema is ook de verhouding van ouders met hun kinderen en meer nog, hoe sommige kinderen niet passen in een gezin. Tot wat woede en het gevoel niet te voldoen kunnen leiden.
Niet voor gevoelige zielen is het minste wat men kan zeggen van dit boek van Henk Van Straten. Bij sommige scènes moest ik het even weg leggen van afschuw maar hier werkt de kundige pen van de auteur: hoe erg de gebeurtenissen die plaats vinden ook zijn, ik bleef lezen als een kind dat door zijn vingers kijkt.
Een wreed verhaal maar gruwelijk goed geschreven.
Marianne Verschaeren