De kunst van het nietsdoen

auteur: 
Kenko
ISBN nummer: 
9789028210462
uitgeverij: 
Van Oorschot
Body: 

De kunst van het nietsdoen .jpg‘Zullen we de bloesems enkel bewonderen op het hoogtepunt van hun bloei en de maan alleen als er geen wolken staan? Verlangen naar de maan terwijl je het ziet regenen; de blinden neerlaten en niets van het verloop der lente weten is nóg bekoorlijker en aangrijpender. Wat valt er veel te bewonderen aan een twijg die net opbloeit, of aan een tuin bezaaid met verwelkte bloesems!’

De schetsen, indrukken en gedachten die Kenk? verzamelde in De kunst van het nietsdoen hebben een blijvend stempel gedrukt op de Japanse cultuurgeschiedenis. Hij was diep doordrongen van een besef van de aardse vergankelijkheid en een heimwee naar de gloriedagen van het keizerlijk hof, maar de anekdotes die hij vertelt bieden ook een kostelijk portret van de liederlijke monniken en excentrieke edelen die hem omringden.

De kunst van het nietsdoen is de eerste volledige Nederlandse vertaling van een geliefd klassiek werk en bevat alle 243 lichtvoetige, precieze bespiegelingen van Kenk?.

Geen groter soelaas dan in je eentje bij een lamp te zitten met een opengespreid boek en bevriend te raken met iemand uit lang vervlogen tijden die je nooit ontmoet hebt.’

Het zou een citaat uit een recent verschenen boek kunnen zijn, maar de Japanse monnik Kenkō schreef dit een jaar of 700 geleden. Na een loopbaan als keizerlijke hof trok hij zich terug uit het wereldse leven om zich als kluizenaar op het boeddhisme en de dichtkunst te richten. Kenkō heeft die radicale stap nooit verklaard, maar onderzoekers vermoeden dat de reden gezocht mag worden in zijn onbeantwoorde liefde voor de dochter van de prefect van Iga of zijn verdriet om de dood van keizer Go-Uda. 

In “De kunst van het nietsdoen”, oorspronkelijk “Tsurezuregusa” getiteld en voortreffelijk vertaald door de bekroonde Jos Vos (die eerder al de klassieker “Het hoofdkussenboek” van Sei Shōnagon vertaalde), zijn 234 overpeinzingen, ideeën, essays, kattenbelletjes en mijmeringen opgenomen die niet alleen een goed beeld geven van wie Yoshida Kenkō was maar ook een verhelderend licht werpen op tijd waarin hij leefde. Hij maakte de Kumakuraperiode mee, waarin de samoerai (‘hij die dient’) een steile opgang maakten en het feodalisme in Japan werd geïntroduceerd, en de daarop aansluitende Muromachiperiode, een tijd van culturele en economische hoogconjunctuur. 

Beide periodes laten hun sporen na in de denkwereld van Kenkō, die veel waarde hechtte aan traditie, tucht en schoonheid. Die schoonheid is terug te vinden in gedachten en kunst, maar ook in de natuur: ‘Niets is ontroerender dan diep in de bossen, tussen cedertakken, het maanlicht te zien schijnen, of te kijken naar de maan die zich verbergt achter een menigte wolken waaruit net een regenbui is neergedaald. Als manestralen de eikenblaadjes zo doen schitteren dat het lijkt of ze nat zijn, grijpt het ons recht in het hart.’ Als je maar goed kijkt, zie je overal schoonheid om je heen, lijkt hij daarmee te willen zeggen. Al was dat zeven eeuwen geleden kennelijk evenmin een vanzelfsprekendheid als tegenwoordig het geval is.

Kenkō, van opleiding en inborst een militair, zag met lede ogen aan hoe de zeden verwilderen omdat steeds meer mensen onvoldoende zelfdiscipline kunnen opbrengen en daardoor toegeven aan hun aardse verlangens: ‘Het is bewonderenswaardig om in eenvoud te leven, alle luxe te vermijden, geen rijkdommen te vergaren en niet te smachten naar roem en eer. Echte wijzen zijn onvoldoende zelden rijk.’ Iets verderop pleit hij voor zo min mogelijk afleiding: ‘Als je doet zoals de rest van de wereld, raak je van het rechte pad omdat je wordt opgeëist door je vuige geneugten.’ Die moralistische trek, het veroordeelden van een moderne levensstijl omdat die ogenschijnlijk ingaat tegen de oude morele waarden waaraan de schrijver zich bijna hartstochtelijk vastklampt, komt wel vaker boven drijven in deze geschriften. Kenkō had het er moeilijk mee dat zijn tijdgenoten andere waarden ontwikkelden dan in het verleden het geval was, daarin verschilt hij niets van eender welke hedendaagse conservatief: ‘Als ik rustig zit te denken, kan ik het niet helpen dat er een diep en onstilbaar verlangen in me opkomt naar het verleden.’

Die hang naar wat ooit was, een samenleving die traditie respecteerde en naleefde, leefde sterk in de geest van Kenkō: ‘In alle opzichten hunker ik naar vroeger. De huidige gewoonten lijken me hoe langer hoe vulgairder. Niets heerlijkers dan het prachtige houtsnijwerk van vaklui uit het verleden.’ Want dat verleden bracht onder meer de samoerai voort, nobele onverschrokken soldaten die loyaal en ootmoedig maar steeds onverschrokken streden voor het behoud van de eer en glorie van het toenmalige Japan.

Hij trok die gedachte over eer en glorie door naar de hoogmoed en verwaandheid die hij in de loop van zijn wereldse leven om zich heen zag toenemen. Door bescheidenheid en oprechte schroom te tonen, sla je niemand voor het hoofd én je toont aan een meerdere dat je niet hovaardig bent maar integendeel je plaats kent: ‘Een mens kan maar beter de indruk geven dat hij geen kennis of talenten bezit.’ Pas dat op de huidige wereld toe en er vallen heel wat gevierde figuren in de sport-, media-, cultuur- en politieke wereld door de mand. Het ego, door de eeuwen heen een van de grootste drijfveren van de mens om macht en roem te behalen, in de grote leegte en stelt niets voor, zegt Kenkō hier. Die stelling draagt veel waarheid in zich.

‘De kunst van het nietsdoen’, een titel die volkomen haaks staat op de mores van onze maatschappij die ondanks de grootste gezondheidscrisis in decennia nog steeds zweert bij groeiende productie en tomeloos winstbejag, houdt de moderne mens een bijna zevenhonderd jaar oude spiegel voor waarin voor ons niets valt te verbergen. Benieuwd of we er iets van zullen leren.

‘Net wanneer je denkt dat niets ooit volgens plan verloopt, stel je vast dat je verwachtingen soms wél worden ingelost, wat het des te moeilijker maakt om dingen te plannen. Slechts van één waarheid mogen we zeker zijn: alles is onzeker.’

Martin Overheul
Redacteur Boekensite Gent

prijs: 
€ 20.00