Het glazen hotel
‘Het glazen hotel’ van Emily St. John Mandel, een troostrijk en revolutionair roman aldus ‘the Atlantic’, verschijnt nu, na het prijswinnende ‘Station Elf’ uit 2014.
Er wordt een doodsbedreiging gegrift in de glazen muur van een vijfsterrenhotel op een eiland voor de kust van British Columbia. In Amerika stort een gigantisch ponzifraudesysteem in, met verstrekkende gevolgen voor ontelbare mensen. Jaren later verdwijnt een vrouw op mysterieuze wijze van het dek van een vrachtschip.
Terwijl deze ogenschijnlijk verschillende gebeurtenissen ingenieus met elkaar verweven worden, beweegt ‘Het glazen hotel’f zich moeiteloos tussen het schip, de wolkenkrabbers van Manhattan en de wildernis van Vancouver Island. Tegelijkertijd schetst Emily St. John Mandel een adembenemend beeld van hebzucht en schuld, liefde en wanen.
Het boek begint en eindigt met een vrouw die van een schip springt. Alles daar tussenin is het tragische verhaal van Vincent en haar halfbroer Paul. Kinderen die allebei lijden onder een verlies. Paul omdat zijn vader koos voor een dichteres en daarvoor Pauls moeder achterliet. Zijn leven wordt een vlucht in drugs en alcohol nadat hij ongewild de dood van een vriend veroorzaakt door een foute dosis XTC. Vincent die op haar dertiende haar moeder verliest doordat die verdwijnt tijdens een kanotochtje op zee. Een trauma dat nooit zal weggaan. Haar hele leven blijft ze een haat-liefde verhouding hebben met water.
“Want de moeder […]is verdwenen tijdens het kanoën en ze heeft iedereen heel haar leven lang verteld dat het een ongeluk was, maar niemand zal ooit met zekerheid kunnen zeggen dat dat echt zo is en hoe zou iemand die weet heeft van deze onzekerheid – wat absoluut voor Paul geldt – een oproep tot zelfmoord te plegen op het raam schrijven met uitgerekend dát glinsterende water aan de andere kant…).
Vincent krijgt door die onzekerheid nooit grip op haar leven waardoor ze voortdurend moet ‘doen alsof.’ Zeker wanneer ze er in toestemt om haar baan als barkeeper op te zeggen en de rol van echtgenote te spelen voor de veel oudere Jonathan Alkaitis in zijn ‘koninkrijk van het geld’.
Het tweede verhaal speelt vanuit het perspectief van Jonathan Alkaitis. Vanuit de gevangenis ziet hij terug op zijn jaren van glamour en rijkdom. Fortuinen die hij heeft vergaard door een ponzisysteem op poten te zetten. Talloze mensen werden het slachtoffer van zijn systeem. Schuldgevoel en schaamte doen hem vluchten in een denkbeeldig ‘contraleven.’ Een leven hoe het zou geweest zijn mocht hij het ponzisysteem niet hadden opgezet.
De hele verhaal speelt zich af tussen Vancouver Island in British Columbia, New York en een vrachtschip op de Atlantische Oceaan en dat tegen de achtergrond van de wereldwijde financiële crisis in 2008 nadat de huizenmarkt in de Verenigde Staten in elkaar stort, banken massaal failliet gaan en zo een domino-effect in gang zetten. Het verhaal van Jonathan toont het gevaar van leven in een risicomaatschappij. Mensen worden vaak door hun eigen trots bedrogen. “Hij zou kunnen zeggen dat hij was bestolen, wat niet geheel onwaar was, maar anderzijds lagen de feiten zo: hij had Alkaitis in een hotelbar ontmoet, Alkaitis had de beleggingsstrategie uiteengezet, Leon had die níét begrepen en niettemin had hij Alkaitis al zijn pensioenspaargeld gegeven.”
Het is vooral een verhaal over morele waarden en waar een mens de grens trekt. “die grens had Oskar echter al elf jaar eerder overschreden, toen hem voor het eerst was gevraagd een transactie te antedateren. ‘Je kunt iets tegelijk wel en niet weten’, zei hij later tijdens een kruisverhoor…”. Niet alleen Oscar maar ook alle andere medewerkers van Jonathan knijpen met plezier een oogje toe voor eigen gewin. Toch zit er in hun schuldgevoel iets dubbel. Natuurlijk zijn ze misdadig bezig geweest, maar hun slachtoffers zijn even schuldig door hun drang naar hoge rendementen en kort geldgewin. En wanneer de bubbel barst is de val naar leven in een schaduwland, onder het oppervlak van de Verenigde Staten belanden en voortaan op drift geraken dubbel zo hard. Volop emoties als hebzucht, schaamte en spijt maar ook wraak bij mensen die na de ineenstorting moeten proberen om op de één of andere manier hun leven weer op de rails te krijgen.
Een roman/crimi die hoofdzakelijk bestaat uit kleine puzzelstukjes geeft een extra uitdaging. Niet alleen is het aan de auteur om ervoor te zorgen dat op het einde alle stukjes in elkaar passen, ook de lezer moet zien dat hij/zij onderweg de draad van het verhaal niet lost. Alle verhaallijnen komen uiteindelijk wel netjes bij elkaar al blijft de vaart die het boek in het begin heeft niet tot op het einde overeind.
Als er slachtoffers worden gemaakt, op welke wijze dan ook, is dat dan een kwestie van foute keuzes of zit het kwaad in het karakter van de dader? Is vluchten voor een situatie een oplossing? En kan je tegelijkertijd zowel fatsoenlijk als niet fatsoenlijk zijn. Dat zijn de vragen waarop deze roman een antwoord probeert te geven.
Mariannen Verschaeren, gastrecensie