Kattenoog
Schilderes Elaine Risley, een vrouw van achter in de veertig, keert terug naar Toronto, een stad die ze vele jaren geleden ontvlucht is in de hoop alle herinneringen aan haar vroegere leven achter haar te laten: haar schooltijd vlak na de Tweede Wereldoorlog, haar puberteit in de jaren vijftig, het avant-gardekunstwereldje van de jaren zestig en het feminisme van de vroege jaren zeventig.
Wanneer ze nu door de straten van de stad wandelt, die niet langer sober en armoedig zijn, laat Elaine haar verleden de revue passeren: haar onconventionele familie, haar excentrieke en briljante broer, de intolerante en gevaarlijke Mrs. Smeath, en de twee mannen die Elaine later op soms rampzalige wijze zou gaan liefhebben. En pas dan zal zij goed begrijpen welke rol de raadselachtige Cordelia in haar leven speelt. Elaine moet haar eigen identiteit als dochter, geliefde, kunstenares en vrouw leren accepteren – maar bovenal moet ze zien te ontsnappen aan haar beklemmende herinneringen.
Kattenoog is een echte Atwood: geestig, meeslepend, verontrustend en heel scherp.
Als kunstschilder reist Elaine Risley terug naar Toronto, de stad waar ze het grootste deel van haar jeugd heeft doorgebracht. Aanleiding is de overzichtstentoonstelling van haar werk die zal worden geopend.
Elaine is een nieuwsgierig kind, meer jongen dan meisje die samen met haar vader die natuurwetenschapper is, haar moeder en haar broer een soort nomadenbestaan leeft in de jaren vóór de tweede wereldoorlog. Ze blijven nergens lang en dat geeft haar een enorme vrijheid. Ze trekt daardoor uitsluitend op met haar broer en zijn vrienden.
Wanneer haar vader een vaste aanstelling krijgt aan de universiteit in Toronto woont ze voor de eerste maal en voor een lange tijd in eenzelfde huis. Er wonen niet erg veel meisjes in hun buurt en min of meer uit noodzaak sluit ze vriendschap met Carol en Grace voor wie Elaine iets exotisch heeft. Het omgaan met meisjes blijft voor haar onwennig al leert ze stilaan dat er een wereld bestaat van meisjes waar het anders aan toe gaat dan bij jongens. De komst van Cordelia verandert echter alles voor de onzekere Elaine. Cordelia, kind uit een welstellend en kunstzinnig milieu ontpopt zich meteen als de leidende figuur. Ze is een boosaardige, wrede, hardvochtige en meedogenloze manipulator. Op de meest vriendelijke toon dwingt ze de anderen. Het maakt Elaine onzeker, bang en onderworpen. De pesterijen gaan steeds verder tot Elaine er bijna het leven bij inschiet. Dat is meteen ook het keerpunt in het verhaal. Van dan af zien we dat Elaine een psychologisch overwicht krijgt op Cordelia. Op haar beurt wordt ze wreed en ongevoelig. Met haar scherpe tong kwetst ze mensen:
’Toch schrik ik als ik hoor dat ik iemand onopzettelijk heb gekwetst. Ik wil uitsluitend met opzet kwetsen.’
Terwijl Carol en Grace bijna uit haar leven verdwijnen, blijft Cordelia altijd aanwezig.
De tocht van de volwassen Elaine doorheen Toronto legt dat maar al te goed bloot. Vrijwel elke plek herinnert haar eraan. Ze is ongedurig en angstig, komt Cordelia naar de vernissage of niet? Enerzijds is er de hoop dat ze door haar komst kan afrekenen met haar verleden, anderzijds is er de angst dat ze haar nog steeds niet zal kunnen weerstaan.
Alhoewel dit boek totaal anders is dan haar meest bekende ‘Het verhaal van de dienstmaagd’ zijn de onderwerpen die haar nauw aan het hart liggen hier ook weer zeer herkenbaar aanwezig. Haar bezorgdheid voor het milieu, het feminisme, onze verhouding met tijd, persoonlijkheidswisselingen, fanatiek religieus gedrag, het zit hier allemaal in. Alhoewel deze roman niet autobiografisch is heeft het boek toch raakvlakken met het persoonlijke leven van deze Canadese schrijfster. Haar vader die entomoloog was en waardoor ze vaak in de uitgestrekte Canadese bossen rondtrok staat duidelijk model voor Elaine ‘s vader. Hij krijgt de stem van de milieuactivist:
’Als we ons als soort te snel blijven voortplanten zal er een nieuwe epidemie zal uitbreken om het evenwicht te herstellen. Dat zal allemaal gebeuren omdat mensen de elementaire lessen van de wetenschap niet ter harte nemen; in plaats daarvan houden ze zich bezig met politiek en godsdienst en oorlogen, en zoeken ze emotionele excuses om elkaar te kunnen doden. De wetenschap daarentegen is vrij van emotie en vooroordeel, het is de enige universele taal. Die taal bestaat uit getallen. Als we ten slotte tot onze oren in dood en afval zitten, zullen we een beroep doen op de wetenschap om onze puinhoop op te ruimen.’
De verhouding van vrouwen onderling is naar mijn mening een beetje te eenzijdig feministisch in deze roman weergegeven. Met Elaine als enige verteller is dat ook wel te verwachten. Zelf is Elaine ook niet zonder zonden, bij haar op zijn minst onconventionele relatie met mannen kunnen vraagtekens worden gesteld. Of bij de manier waarop ze kijkt naar de andere kunstenaressen in de kringen waarin ze zich beweegt.
Was haar leven anders gelopen zonder de aanwezigheid van iemand als Cordelia? Zonder twijfel geeft het haar een gevoel van gemis.
‘Dat mis ik, Cordelia: niet iets wat voorbij is, maar iets wat nooit zal gebeuren. Twee oude vrouwen die giechelend thee zitten te drinken.’
Een roman zoals we van Margaret Atwood kennen, knap uitgewerkte personages, visueel beschreven landschappen en boeiende thema’s tot op de laatste bladzijden.
Marianne Verschaeren, gastrecensie