Mijn naam is Selma

auteur: 
Selma van de Perre
ISBN nummer: 
9789400404595
uitgeverij: 
Thomas Rap
Body: 

Mijn naam is Selma .jpgZe was zeventien toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Tot dan toe had het feit dat Selma joods was geen grote rol in haar leven gespeeld, maar nu werd het ineens een kwestie van leven en dood. Hoewel ze in 1942 werd opgeroepen om zich te melden voor een werkkamp, wist ze daar onderuit te komen. Ze sloot zich aan bij het verzet: onder de naam Margareta van der Kuit, ofwel Marga, vervalste ze documenten en koerierde ze door het hele land. Verscheidene keren ontsnapte ze aan de nazi’s, maar in juli 1944 werd ze verraden en via kamp Vught naar Ravensbrück getransporteerd. Anders dan haar zusje Clara en haar ouders overleefde ze de gruwelen van het kamp. Al die tijd wist niemand dat ze joods was, en niemand kende haar echte naam. Pas na de oorlog durfde ze die weer uit te spreken: Selma.

Wat bezielt het mensdom om elkaar dusdanig de duivel aan te doen, dat nog geen eeuw geleden een groot deel van een bepaald ras bijna werd uitgeroeid? Dat leden van datzelfde ras beschouwd werden als minderwaardig, wat meteen een excuus was om hen bijeen te drijven in barbaarse kampen, in een poging hele generaties met verbeten fanatisme uit te moorden? Ligt dat aan het feit dat een deel van het mensdom zich, al dan niet geïndoctrineerd door figuren van twijfelachtig allooi, superieur acht tegenover degenen die ze viseren? Aan misplaatste grootheidswaan? Aan de nood om een zichtbare vijand te hebben in tijden van crisis en gebrek? Aan die vragen zijn al duizenden uren van studie besteed, die tot tientallen conclusies en daaruit voortvloeiende waarschuwingen hebben geleid. Maar elke keer opnieuw blijken er lieden bereid te zijn zich achter bedenkelijke ideologieën te scharen en te moorden voor die waanideeën.

Het is een geruststelling dat dergelijke bewegingen iedere keer opnieuw een tegenreactie oproepen. Waar velen zich begrijpelijkerwijs op de achtergrond houden, zich uit lijfsbehoud terugtrekken en de bui stilletjes voorbij laten gaan, staan er evengoed mensen op die niet van plan zijn zich neer te leggen bij de ordonnanties van de (nieuwe) machthebbers. Die zich met gevaar voor eigen leven – en maar al te vaak dat van anderen – met grote én kleine daden verzetten tegen de opgedrongen dogma’s van de externe of interne bezetter. 

Tijdens de Tweede Wereldoorlog is de intussen 97-jarige Selma van de Perre (meisjesnaam Velleman) zo’n verzetsstrijder. Tegen wil en dank, maar uit volle overtuiging. Geboren in een niet-praktiserend joods gezin – haar vader is ruimdenkend en werkt in de showbusiness – groeit ze samen met haar oudere broers David en Louis en jongere zus Clara op als elk ander kind in Nederland. Haar joods-zijn speelt in haar jeugd geen rol van betekenis. Ze heeft geen joods uiterlijk, wat haar later nog van pas komt, en haar beste vriendin Greet is de dochter van streng-katholieke ouders. Wat voor Selma niet van belang is, is dat voor de Duitse onderdrukker dan weer wel. Dat ziet ze in het alledaagse leven om zich heen en ondervindt ze aan den lijve als haar vader in 1942 naar het transitkamp Westerbork wordt gestuurd (hij komt kort daarna in Auschwitz terecht, waar hem het trieste lot van velen wacht) en zij zelf een oproep krijgt voor een werkkamp. Daarop besluit Selma onder te duiken. In 1943 verneemt ze dat haar moeder en zus Clara, die beiden ondergedoken zaten, zijn opgepakt. “Ik heb nooit meer iets gehoord,” zegt ze daarover in een interview met Het Parool (7 januari 2020). “Ze zijn naar ¬Sobibor gestuurd en meteen vermoord. Mijn moeder was 53, Clara 15.” Kort daarna sluit ze zich aan bij het verzet.

De hoofdstukken waarin Van de Perre vertelt over haar stap naar de ondergrondse en de opdrachten die ze uitvoert – ze vervalst documenten en reist later als koerier heel het land door met de trein – zijn niet alleen spannend, ze geven een haarscherp beeld van haar persoonlijke ontwikkeling en werpen een helder licht op hoe behoedzaam men met elkaar omging tijdens de bezetting. Iedereen kan een verrader zijn, zelfs iemand die je al jarenlang kent. Selma, die zich nu Margareta (‘Magda’) van der Kuit noemt, een naam die ze ‘dankt’ aan een overleden niet-joodse baby, is zich steeds meer bewust van het feit dat ze niemand in vertrouwen mag nemen en dat besef leidt tot een groeiend gevoel van eenzaamheid, ondanks de solidariteit die heerst tussen de leden van de verzetsgroep. Desondanks blijft ze zich inzetten voor het verzet en ontkomt ze een aantal keren ternauwernood aan een arrestatie.

In onzekere tijden staan er echter altijd lieden op die ter meerdere glorie en eer van zichzelf bereid zijn hun medemens te verlinken. Ook Selma ontsnapt niet aan die perfide werkelijkheid. Op 18 juni 1944 wordt ze tijdens een inval in het huis waarin ze zich schuilhoudt, opgepakt door de Grüne Polizei. Na dagenlange verhoringen stuurt men haar naar doorgangskamp Vught. Daarna volgt onverbiddelijk een transport richting Ravensbrück, een concentratiekamp voor vrouwen en kinderen op een goede vijfentachtig kilometer ten noorden van Berlijn. Dat kamp is in vergelijking met Vught, waar contact met de buitenwereld oogluikend wordt toegestaan, het voorgeborchte van de hel (zie http://www.ravensbruck.nl). De ontmenselijking, het psychische en lichamelijke geweld, het voortdurende wantrouwen, de haat, de bereidwilligheid anderen onrecht aan te doen om er zelf beter van te worden, het machtsmisbruik, de flagrante minachting voor het leven van anderen, in Ravensbrück is het, zoals in andere concentratie- en uitroeiingskampen, dagelijkse realiteit. Zoveel jaren na dit dieptepunt in de geschiedenis, doet het nog altijd pijn om te lezen tot welke mate van sadisme sommigen bereid zijn te degenereren. Uit convictie of eigenbelang.

Maar Selma overleeft deze beproeving en belandt kort na het eind van de oorlog via Denemarken, Zweden en Nederland in Engeland. Daar leert ze haar latere echtgenoot kennen, de Belg Hugo Van de Perre, krijgt een zoon en bouwt een leven op dat haar naar de BBC Wereldomroep, AVRO’s Televizier en De Standaard leidt. Maar de schaduw van de oorlog en het verlies van haar ouders en zus blijven haar dag in dag uit gezelschap houden: “Binnen in me zit een verschrikkelijk gat dat nooit zal helen. In mijn hoofd construeer ik tot in de meest vreselijke details wat hen is aangedaan. Ik vraag me af of mams en Clara wisten wat er aan de hand was, die twee lieve, onschuldige mensen die nooit ¬iemand kwaad hadden gedaan. Ik vraag me af of ze elkaars hand vasthielden toen ze stierven; ik vraag me af of pa aan ons dacht in zijn laatste ¬secondes, of dat hij te veel in paniek was om ¬ergens aan te kunnen denken. Zelfs nu, 75 jaar later, lig ik ’s nachts wakker en zeg tegen mezelf: Selma, ga slapen; je kunt wat gebeurd is niet veranderen door eraan te denken.”

‘Mijn naam is Selma’ is een indringend verhaal over verlies, verdriet, heimwee, onmacht en wilskracht. Het boek kreeg sinds de verschijning in januari dit jaar veel aandacht in de media, en dat is meer dan terecht. Dit is een document dat het verdient om een plaats te krijgen in elke middelbare school, in elke zichzelf respecterende bibliotheek, in elk oorlogs- en vredesarchief en in zoveel mogelijk huiskamers. Het ziet ernaar uit dat het boek die weg heeft gevonden.

Martin Overheul, redacteur boekensite.gent

prijs: 
€ 19.99