Vallen is als vliegen
Wanneer haar zestien jaar oudere zus, uitgehongerd en uitgedroogd, van de trap valt en sterft, doet dat als een vonk de woede van de schrijfster ontbranden. De dood van Henne Vuur, ooit haar ‘schaduwmoeder’, dwingt haar een gruwelijk en angstwekkend verleden onder ogen te zien.
Als een aanklager en chroniqueur tekent ze dat verleden op in een boek vol verhalen: over vader Holbein, die ontwerper, tovenaar, wetenschapper, gesjeesd seminarist en god was van een persoonlijke, labyrintische wereld; over Libby en Toddiewoddie, haar andere zussen, met wie ze als heksen wraak kan nemen in hun eigen Walpurgisnacht en kan lachen tot de verlossing volgt; over hun leven vol verpletterende indrukken, lichamelijke onbegrensdheid, misbruik, geweld, schoonheid en pijn.
Vallen is als vliegen is een in de werkelijkheid gewortelde roman over het almaar groter wordende, pijnlijke verleden. Als geen ander weet Manon Uphoff de zoektocht naar liefde, naar een identiteit, hard en tegelijk poëtisch, met kracht en met humor neer te zetten.
‘Perplex’ of 20 emoties, gevoelens die mogelijks dit begrip omvat: 1) Beduusd 2) Getroffen 3) Ontdaan 4) Onthutst 5) Ontsteld 6) Ontzet 7) Overbluft 8) Paf 9) Radeloos 10) Sprakeloos 11) Stom 12) Stomverbaasd 13) Uit het veld geslagen 14) Verbaasd 15) Verbijsterd 16) Verbluft 17) Verbouwereerd 18) Verlegen 19) Verslagen 20) Versteld.
Of hoe ik mij voelde toen ik ‘Vallen is als vliegen’ dichtsloeg. Ik heb al twee dagen geen boek opengedaan. Ik ben nu pas aan het bekomen en kan een poging ondernemen om in enkele woorden op te schrijven wat dit boek deed met mij.
Voor je aan dit boek begint zoek je best even de mythologische betekenis op van een Minotaurus, een wezen met het lichaam van een man en een kop van een stier. Als je het boek leest zal je ook weten waarom de vertelster haar vader, afgekort als HEHH zo benoemt. Hiermee rekent Uphoff af met een stuk autobiografie over haar leven als kind. Zij rekent er gruwelijk en realistisch mee af. Als ‘ondergetekende’ daalt zij na de dood van haar oudere zus, die eenzaam en uitgemergeld dood wordt aangetroffen onderaan de trap, af naar haar jeugd. Zij doet dit niet chronologisch en verpakt alles in delen en stukken die een onderhuidse woede herbergen maar van zo’n literaire schoonheid zijn dat ik dikwijls moest slikken. Daardoor is het verhaal ook niet zomaar te lezen. Het vraagt veel van de lezer. Heel herkenbaar voor wie er ooit ook was. Geen enkele leuke jeugdherinnering blijft nog overeind en de schuldvraag achteraf des te groter. De omschakeling van de jeugdige argeloosheid naar de volwassen betekenis van wat je als kind werd afgenomen wordt zet zich al lezend vast in je gedachten. Net zoals de Minotaurus in een labyrinth vastzit creëert Uphoff een labyrinth van woorden en surrealistische passages waar je als lezer in verdwaalt en niet iedereen zal dit waarderen. Soms heel eenvoudig maar bikkelhard, die je als een stalen pin in je hart treft soms omfloerst, insinuerend, suggestief maar dikwijls veel pijnlijker dan een gewone vermelding.
Dit is geen leuk boek om te lezen, het is een moeilijk boek om te lezen, akelig zelfs en je kan het maar begrijpen als je er echt ook was. Voor eenieder die zich gelukkig mag wanen daar nooit geweest te zijn is het een bewustwording van een van de laatste taboes die nog overeind blijven, helaas.
Hierbij mijn diepste respect voor Manon Uphoff.
Jan Stevens