Weer en Wind 100 gedichten en 100 gezichten

auteur: 
Samengesteld dr Boudewijn Bakker e.a.
ISBN nummer: 
9789068687989
uitgeverij: 
Thot
Body: 

Weer en Wind 100 gedichten en 100 gezichten.jpg"Land van mest en mist, van vuilen, kouden regen" – zo begon het bekendste weergedicht uit onze literatuur, anderhalve eeuw geleden. En nog steeds vluchten veel Nederlanders als het even kan naar een ‘mooier’ want zonniger klimaat. Maar die alom hartelijk verguisde kou, regen en mist waren tegelijk een onuitputtelijke inspiratiebron voor dichters en schilders.
Dit boek laat zien dat niet alleen avondrood en lentebloei prachtige kunst kunnen voortbrengen, maar ook alle vormen van minder gezellig weer. Het regent niet alleen in dit boek, het sneeuwt, het mist, het waait, het ijzelt, het vriest, het onweert dat het een lieve lust is. 

Weer en wind – 100 gedichten en 100 gezichten laat zien hoe dichters en schilders het befaamde ‘lelijke’ Hollandse weer verwoord en verbeeld hebben in hun kunstwerken. Het resultaat is een staalkaart, een schatkamer en een sprookjesboek tegelijk. Van P.C. Boutens tot Remco Campert en Menno Wigman. Van Pieter Bruegel tot Isaac Israels en Dick Bruna.

Gedichten lezen lijkt moeilijk te passen in de huidige tijdgeest waarin alles liefst snel, efficiënt en – vaak – zonder al te veel diepgang moet gebeuren. Poëzie staat daar immers diametraal tegenover. Een gedicht laat zich liefst traag lezen, bij voorkeur een regel per dag. Een beetje zoals slenteren en vaak stilstaan om uitvoerig rond je heen te kijken en de omgeving met al je zintuigen in je op te nemen, in plaats van je met een supersonische snelheid van punt a naar b voort te bewegen. Poëzie lezen vraagt om traagheid, om bedachtzaamheid, verdieping, rust, ja om, contemplatie. Dat accordeert niet met de snelheid en de daaruit voortvloeiende vluchtigheid van communicatiekanalen als Twitter, Instagram en dergelijke. De openingszin van ‘De winter staat stil’ van Gerrit Kouwenaar zet het raam open voor een wereld van interpretaties: ‘Schrijf de winter staat stil, lees een dag zonder dood’. Zo’n zin heeft behoefte aan tijd, aan langzaam lezen en herlezen. De volgende versregel nodigt al evenzeer uit tot het induwen van de rem: ‘spel de sneeuw als een kind, smelt de tijd’. Sta stil, kijk rond, kijk nóg langer rond en ga dan pas, stilletjes, verder naar de derde versregel: ‘als een klok die zich spiegelt in ijs’.

Wat voor poëzie geldt, geldt in hoge mate voor beeldende kunst. Uit een recent onderzoek van The Art Institute of Chicago blijkt dat hun bezoekers gemiddeld 28,63 seconden naar een schilderij kijken. Een paar jaar geleden was dat anderhalve seconde korter. De onderzoekers schrijven die bijkomende anderhalve seconde overigens niet toe aan het langer kijken naar het schilderij, maar aan het nemen van selfies. Heel wat bezoekers van musea kijken ‘uitgesteld’ naar de kunstwerken die ze ‘gezien’ hebben, door thuis de foto’s te bekijken die ze in het museum genomen hebben. Veel museumbezoekers kijken – erg kort – naar het plaatje en niet naar wat er achter (of in) het schilderij zit, zoals verwijzingen naar de mythologie of de bijbel, naar symboliek, naar kritiek of opstandigheid. Een schilderij is een plaatje, meer niet. Terwijl schilderijen zoveel meer zijn dan dat.

In de prachtig uitgegeven bundel ‘Weer en wind’ combineren samenstellers Boudewijn Bakker (oud-hoofdconservator van het Stadsarchief Amsterdam), Helmi Goudswaard (klinisch psychologe) en Nicolaas Matsier (schrijver) ‘100 gedichten en 100 gezichten’ met als enige bindmiddel het weer. Ze deden iets dergelijks al in ‘Op ’t duin’, waarin ze 100 duingedichten naast 100 duingezichten plaatsten. Elk van de honderd gedichten wordt aan een schilderij gekoppeld, of andersom. Woord en beeld sluiten op elkaar aan of gaan in elkaar over. Zo binden zij bovenvermeld gedicht van Kouwenaar aan ‘Sneeuw’, een woest, energiek, in felle stroken geschilderd doek van Dirck Nab waarop sneeuw, hemel en ondergrond een eenheid vormen die zich uit het doek lijkt te willen wringen. Beide kunstwerken passen perfect in de opzet van deze bundel: het weer in de poëzie en in de schilderkunst. 

De samenstellers volgden bij het verzamelen van gedichten en schilderijen een simpele stelregel, ze moesten het zelf mooi vinden. Ze streven dan ook niet naar volledigheid of naar bijvoorbeeld een evenwicht tussen Nederlandse en Vlaamse dichters (de verhouding is 93 tegen 7), maar kiezen voor een volstrekt subjectieve manier van werken. En die eigenzinnigheid, of is het eigengereidheid, zorgt voor een boek waarin voor de hand liggende zij aan zij lopen met behoorlijk onder het stof liggende gedichten. Dat maakt van ‘Weer en wind’ een bundel waarin het heerlijk grasduinen is. Een bundel die aanzet tot traag lezen (en misschien nog trager herlezen) en heel langzaam kijken, veel langzamer en langer dan 28 seconden. Wie daartoe bereid is, zal hier heel wat schoonheid ontdekken. Zoals onderstaand gedicht van Anneke Brassinga, dat hand in hand loopt met ‘Land en wolken’ van Gerrit Benner.

 

“Als het verveloze raamkozijn

waarin ik zat bij stormen van muziek

allang vergaan is, ontbot tot groen gewas

laat mij dan zijn

één windvlaag wat bomen die zingend

graag ontworteld raken.”

Martin Overheul

prijs: 
€ 19.95