Discretie

auteur: 
Peter Venmans
ISBN nummer: 
9789045037196
uitgeverij: 
Atlas Contact
Body: 

Discretie .jpgFilosoof Peter Venmans onderzoekt in ‘Discretie’ wat discretie betekent in de verschillende domeinen van ons dagelijks leven. 
Onze tijd houdt van transparantie en duidelijkheid. Van zwart op wit. Van alles of niets. We willen alles weten, alles zien, alles naar buiten brengen. Discretie is uit de gratie geraakt. En toch, zo luidt de stelling van dit boek, maakt discretie ons leven waardevol. Soms is het beter om niet voluit te gaan, niet alles te geven, zodat een ruimte kan ontstaan waarin we ons veilig voelen en waarin ook anderen kunnen gedijen. Misschien zijn het zelfs onze geheimen die ons maken tot wie we zijn.
Discretie is een prikkelend filosofisch essay over een deugd die verloren dreigt te gaan maar waar we meer dan ooit behoefte aan hebben.

 

In een interview in het Nederlandse dagblad Trouw krijgt Peter Venmans, behalve filosoof ook hispanist en de schrijver van altijd lezenswaardige essays, de vraag voorgeschoteld of discretie in zijn ogen een fatsoensnorm is. Hij beantwoordt die vraag ontkennend door te stellen dat hij discretie ziet als een deugd. ‘Wie een fatsoensnorm oplegt,’ zegt hij, ‘weet precies wat er wel en niet gezegd of gedaan kan worden. Zo duidelijk is het leven vaak niet. Discretie is het oefenen van het oordeelsvermogen, en dat valt niet in regeltjes vast te leggen. Het vereist tact, een zekere souplesse.’ Dat oordeelsvermogen en de daarvoor benodigde tact en souplesse lijken in tijden van Facebook, Twitter, Instagram en andere (a)sociale media volledig van de aardbodem verdwenen te zijn, met als gevolg dat discretie als deugd steeds meer in de verdrukking komt. Om het cru te stellen: wie de eigen vuile was niet zelf buiten hangt, loopt de kans dat anderen dat dan wel voor hem of haar zullen doen. ‘Discretie’, zegt Venmans in Trouw, ‘gaat uit van het inzicht dat we niet alles kunnen weten en zeggen, en dat niet alles beheersbaar is. De conclusie die je daar als discrete mens uit kan trekken, is dat je dus ook niet alles hoeft te zeggen. Je legt jezelf een beperking op. Tegelijkertijd is discretie ook een vrij actieve deugd, het gaat namelijk om dat soepele bewegen tussen oordelen en het opschorten van je oordeel.’

De aanleiding van dit interview is Venmans laatst verschenen essay ‘Discretie’, dat de overduidelijke ondertitel ‘Essay over een vergeten deugd’ meekrijgt. In dat boek neemt hij de lezer mee door de geschiedenis van het begrip ‘discretie’, dat door de eeuwen heen, zoals zoveel in deze wereld en dit leven, een andere invulling heeft gekregen. Het begint bij de herkomst van het woord discretie en volgt een weg die leidt langs de Griekse filosofen waar op dat moment meer waarde wordt gehecht aan eergevoel (aidoos), dat volgens Plato door Zeus aan de Grieken was geschonken om hen in staat te stellen goed samen te leven. Het stukje over de school van de cynici, verpersoonlijkt in de figuur van Diogenes van Sinope is niet alleen hilarisch, het geeft een beeld van een filosofische strekking die het volstrekt tegenovergestelde van discretie voor ogen heeft.

Vervolgens staat Venmans even stil bij Ignatius van Loyola (1491-1556), stichter van de jezuïetenorde en geobsedeerd door de strijd tegen de duivel, met de stelling ‘hoe maak je een onderscheid tussen goed en kwaad als de duivel overal is, zowel in de wereld als in jezelf?’ Hij verwijst daarna naar uiteenlopende figuren als Cervantes, De Montaigne, Bacon, Kant, Disraeli, Sartre, De Beauvoir, Vargas Llosa, Ishiguro en Mitterand om de verschillende contexten waarin discretie aan bod komt te belichten, om aan te komen bij Baltasar Gracián, een Spaanse jezuïet die leefde in de eerste helft van de zeventiende eeuw. In diens traktaat ‘El Discretio’, opgedeeld in 25 korte hoofdstukken in verschillende literaire stijlen, gaat de aandacht naar de ‘uitmuntende eigenschappen waarover de ideale mens dient te beschikken’. De som van die eigenschappen is discretie, ‘begrepen als het vermogen om onderscheid te maken tussen echt en vals, maar ook als voorname terughoudendheid’: ‘Niets vergt meer omzichtigheid dan de waarheid, die neerkomt op een aderlating van het hart. Er is evenveel innerlijk beraad voor nodig een waarheid uit te spreken als die voor zich te houden. Niet alle waarheden kunnen worden gezegd: sommige niet omdat ze alleen ons, andere niet omdat ze alleen een ander aangaan.’ Het leest als een modern moreel credo voor ons gedrag op het internet.

Na Gracian loopt Venmans een eindje op met Stefan Zweig, die discretie vooral zag als ‘de wereld van gisteren’, om via Descartes en Spinoza de Verlichting binnen te gaan. Het is tot dan een heerlijke wandeltocht geweest waarin de schrijver zijn eruditie aanwendt om een idee en de verdere groei van dat idee te ondersteunen, niet om de lezer te overdonderen met wat hij allemaal weet. Op zich is dat al een adequaat voorbeeld van oordeelsvermogen. 

Het vierde hoofdstuk van dit essay is volledig opgebouwd rond de denkwereld van Hannah Arendt, die vorig jaar aan een soort van wederopstanding leek te zijn begonnen getuige dit boek, het boeiende essay ‘Het tij keren’ van Joke Hermsen en de heruitgave van haar eigen ‘De vrijheid om vrij te zijn’. Volgens de interpretatie van Venmans ziet Arendt, wier filosofie geworteld is in de ‘amor mundi’ (liefde voor de wereld), discretie als een vorm van denken: ‘Denken was voor haar een noodzakelijke, maar niet een voldoende voorwaarde tot handelen. Zonder denken krijg je gedachteloosheid en dat gaat in tegen de hoofdmaxime van de Verlichting. Anderzijds moet je het denken soms ook verlaten om een oordeel te formuleren en dit ter sprake te brengen in een conversatie met anderen. Vroeg of laat moet de stille dialoog een echt gesprek worden.’ Daarin is discretie nodig om ‘elkaar de ruimte te geven’. Dat ‘elkaar’ is van essentieel belang want ‘discretie veronderstelt een zekere wederkerigheid’.

Dit vurige pleidooi voor meer discretie eindigt met de volgende bedenking: ‘Alles wat ons lief is, heeft onze discretie nodig. Liefde uit zich namelijk niet alleen in zorg en bekommernis, maar ook in vreugde om het pure bestaan van de ander, om de ander zoals hij of zij nu is, zonder dat we de behoefte voelen iets aan hem of haar te veranderen. Discretie als de moeilijke kunst om zich niets te willen toe-eigenen is des te gewichtiger omdat discretie uiteindelijk altijd gaat om datgene wat we echt belangrijk vinden.’ Die gedachte vat dit essay mooi samen. Laten we wat zorgvuldiger omgaan met dat wat van belang is, laten we beter gebruikmaken van ons oordeelsvermogen en minder snel de rol van rechter en jury claimen, minder impulsief onze mening geven en meer tijd besteden om tot nuance en begrip te komen. De lijn met vuile was zal op die manier steeds minder vol hangen.

Martin Overheul

prijs: 
€ 19.99