Voorbij het geheugen
Wanneer Maria Stepanova op zoek gaat naar de geschiedenis van haar joods-Russische familie stuit ze op dokters, architecten, bibliothecarissen, accountants en ingenieurs die voorbestemd waren om slachtoffer te worden van vervolging en onderdrukking. Gek genoeg overleefde iedereen de verschrikkingen van de twintigste eeuw. Stepanova’s voorouders waren stuk voor stuk onopvallende figuren die in een roerige tijd probeerden een onspectaculair leven te leiden.
De zoektocht naar haar familiegeschiedenis zet Stepanova aan het denken. Wie of wat getuigt van mensen en dingen die verdwijnen? Zijn herinneringen aan het verleden eigenlijk wel te bewaren? Hoe slaan de grote gebeurtenissen van de twintigste eeuw neer in het geheugen van mensen van nu? Op welke manier moet Stepanova zichzelf verhouden tot de voorbije levens die ze bestudeert? Met Voorbij het geheugen schreef dichteres Maria Stepanova een uniek boek dat doet denken aan het werk van uiteenlopende auteurs als Nabokov, Sebald en Sontag, maar dat vooral spreekt met een uitzonderlijke eigen stem.
In de psychologie omschrijft men het geheugen als ‘het vermogen om bewustzijnsverschijnselen vast te leggen, te bewaren en te reproduceren’, ook wel herinneringsvermogen genoemd. Ons geheugen omvat drie belangrijke aspecten: de opslag, het vasthouden of bewaren en het terugzoeken van informatie. Die definitie is duidelijk afgebakend. Lastiger wordt het als het gaat om de werking van het geheugen. Onze herinneringen worden immers altijd gestuurd door subjectieve perceptie. Stel vier ooggetuigen van een ongeval de vraag wat ze hebben gezien en je krijgt vier uiteenlopende antwoorden met één centraal gegeven, het ongeval.
In ‘Voorbij het geheugen’ gaat de Russische schrijfster Maria Stepanova op zoek naar het verleden van haar joods-Russische familie. Die opdracht had ze zichzelf al op 10-jarige leeftijd gesteld, maar tussen droom en daad staan ook voor 10-jarigen talloos veel hindernissen. Als jaren later haar tante Galja overlijdt, de zus van haar vader, is dat de katalysator die haar definitief op weg zet op een zoektocht naar een gedeelde historie. Tussen de spullen van haar tante vindt ze een paar dagboeken, die evenwel niets prijsgeven over het leven dat haar tante had geleid. Ze leest enkel de registratie van feiten: “Dat was eigenlijk alles. Alsof elke notitie, elk jaarlijks volgeschreven deel vooral tot taak had een betrouwbare een betrouwbare getuigenis van haar uiterlijke leven na te laten, maar haar echte, innerlijke leven voor zichzelf te houden. Alles tonen. Alles verzwijgen. Eeuwig bewaren.”
Maar het is net die zwijgzaamheid, of is het terughoudendheid, die Stepanova ertoe aanzet op zoek te gaan naar raakvlakken in een gemeenschappelijk verleden. Daarvoor volgt ze een intensief programma. Ze reist stad en land af, leest oude brieven, studies en werk over het geheugen, literatuur (de veel te vroeg gestorven Duitse schrijver W.G. Sebald, die in zijn literaire werk veel aandacht besteedde aan het verleden, passeert meermaals), praat met familieleden en vreemden, en grasduint in duizenden foto’s. Al associërend komt ze tot de vaststelling dat geen van haar familieleden – mensen uit de gegoede middenklasse, die vanuit hun sociale positie voorbestemd leken om vervolgd en onderdrukt te worden – een ‘groots en meeslepend’ leven leidde. Sterker nog, de rode draad lijkt te zijn dat men zich zo onzichtbaar mogelijk door het leven bewoog, met de bedoeling zo min mogelijk aanstoot te geven en liefst geen enkele rimpeling in de samenleving te veroorzaken.
Haar zoektocht naar het waarom van dat gedrag, leidt de lezer langs een enorme rijkdom aan ingevingen, gedachten en beschouwingen over familiebanden, collectieve geschiedenis, Wahrheit und Dichtung, de werking en de valkuilen van het geheugen, herinneringen, de gaten in die herinneringen en welke soorten herinnering er volgens Stepanova bestaan: “De melancholieke, ontroostbare herinnering aan het verlorene, die schade en verlies boekt, in het besef dat er niets valt terug te halen. De herinnering aan het verworvene: verzadigd na de maaltijd, tevreden met de buit. De herinnering aan wat nooit geweest is – die spoken kweekt op de plaats van het geziene, zoals een op de grond gegooid toverkammetje in een Russisch sprookje een open plek verandert in een dicht bos.”
Dat alles maakt ‘Voorbij het geheugen’ tot veel meer dan nog maar eens een familiegeschiedenis. Het is een prikkelende filosofische oefening die de lezer ertoe aanzet na te denken over het belang van de familie waartoe je behoort, over de betekenis van een sterk gewortelde stamboom, hoe die stamboom is samengesteld, en hoe zwaar het verleden doorweegt op heden en toekomst. Stepanova heeft daar aan het slot van haar boek alvast een duidelijke mening over: “Soms lijkt het dat je alleen van het verleden kunt houden, als je zeker weet dat het niet terugkomt.” Maar om niet terug te komen, moet het er wel zijn geweest.
Martin Overheul