De odyssee van Pedro en Luisão
A.D. 1628 — Een zwarte jonge vrouw biedt zich aan bij de grauwzusters van Hasselt. Haar naam is Morena. Ze komt uit Amsterdam, spreekt Latijn en heeft medische kennis. Ze heeft elf dagboeken bij zich van een zekere Pedro en ene Luisão. Moeder-overste leest er de wonderlijkste en tegelijk gruwelijkste verhalen in.
A.D. 1492 — De Katholieke Koningen Ferdinand en Isabella verdrijven de joden uit Spanje en stellen de inquisitie in, het begin van een lange lijdensweg voor de familie Menassah. Tijdens hun vlucht naar Portugal wordt de vader aangevallen en vermoord. Voor hij sterft, draagt hij zijn zoon Simón op om voor het joodse volk een veilig thuis te vinden. Onder de schuilnaam Pedro probeert Simón de opdracht van zijn vader te volbrengen. Hij reist mee op de avontuurlijke vierde tocht van Columbus naar Amerika, verzeilt jaren later in het rijk van Pape Jan in het huidige Ethiopië, maar geeft uiteindelijk de droom van zijn vader op en keert ontgoocheld naar Portugal terug. Op zijn oude dag vraagt hij zijn zoon Luisão op zoek te gaan naar het kind dat hij in Afrika heeft verwekt. Is dat kind misschien de Morena die zich in het klooster van Hasselt heeft aangeboden?
Dat alles is te lezen in De odyssee van Pedro en Luisão, een epos vol wonderlijke avonturen met legendarische historische figuren. Het verhaal is tegelijk spannend en brandend actueel. Tulkens’ talenten als verteller komen ten volle tot hun recht.
Mogen we Joris Tulkens erkennen als een van onze hedendaagse grote Vlaamse auteurs? Absoluut. Tulkens werd geboren op 8 december in Diest, studeerde aan de KU Leuven filosofie en klassieke talen. We lazen van hem al van tal van psychologische boeken, misdaad- en historische romans. Hij startte zijn carrière met korte verhalen in onder andere het Nieuw Wereldtijdschrift, en bij Uitgeverij Manteau verscheen in ’88 zijn eerste boek, De Macht van het getal, meteen verfilmd door de VRT en genomineerd met de debuutprijs. Zijn latere boeken werden door alle grote uitgeverijen van bij ons gepubliceerd . Filosofische en historische romans volgden mekaar opvolgen, bij uitgeverijen als Manteau, De Sikkel, Hautekiet en nu ook het Davidsfonds en de Standaard. Vanaf 2000 schrijft hij naast enkele thrillers met uitgesproken politieke thema’s, historische romans die zich afspelen in de 16de eeuwse humanistische kringen tijdens de renaissance: romans over Erasmus, Vesalius, Johanna de Waanzinnige en over Thomas More.
Deze Odyssee ligt helemaal in de lijn van zijn vorige oeuvre. Wellicht wordt dit boek het hoogtepunt, het kroonjuweel op zijn schrijverschap en diepgaand geschiedkundig onderzoekswerk.
In 1492 verdrijven de katholieke koningen Ferdinand en Isabella de joden uit Spanje en stellen de inquisitie in. Dit kantelmoment in de geschiedenis vormt in deze Odyssee het begin van een lange zwerftocht voor de familie Menassah. Het gezin vlucht vanuit Spanje naar Portugal. Onderweg wordt vader Menassah aangevallen en vermoord. Voor hij sterft, draagt hij zijn zoon Simon op om voor het Joodse volk een veilige thuis te vinden, net zoals Aeneas ooit het Trojaanse volk redde.
Onder de schuilnaam Pedro do Couto overleeft Simon de pogroms van Lissabon. Later reist hij mee met Columbus naar Amerika, een wonderlijk avontuur dat hem helaas geen veilige thuishaven biedt. Na veel omzwervingen verzeilt hij in het rijk van Pape Jan (in het huidige Ethiopië) dat bedreigd werd door de Ottomanen. Ontgoocheld keert hij terug naar Portugal om daar een verborgen bestaan te leiden.
Op zijn oude dag vraagt Pedro aan zijn zoon Luisão om op zoek te gaan naar het kind dat hij op zijn reizen in Afrika verwekte. Luisão gaat op zoek en vindt zijn zwarte halfzus die hij meebrengt naar Portugal. Zij trouwt er en brengt een dochter Morena ter wereld.
Maar Luisão wordt verplicht om net als zijn vader te vluchten. Hij komt in Amsterdam terecht en vestigt zich als graanhandelaar. Zijn grote bekommernis is om Morena, de beeldschone zwarte prinses, een veilige toekomst te garanderen. Hij verwacht alle heil van de Grauwe Zusters, een kloostergemeenschap in Hasselt.
Tulkens brengt zijn personages, vooral Joden begin zestiende eeuw op de vlucht doorheen heel Europa en het noordelijke Afrika, zeer wezenlijk tot leven. Zijn personages hebben niet alleen het geluk bij toeval in de nabijheid te vertoeven van de allergrootsten in de wereld van toen, ze geven ook een genuanceerd, historisch en soms zelfs zeer gedetailleerd beeld over de dagelijkse omgang en gebruiken van toen en over de waanzin waarmee mensen mekaar kunnen kapot maken, met name in de Middeleeuwse tijd met de vele vervolgingen, verdrijvingen, uitsluitingen en inquisitie ten gevolge van geloof, godsdienst, onwetendheid, macht en geld.
De centrale problematiek in dit werk, godsdienstonvrijheid tegenover humanisme, is vandaag nog even actueel. Oorlogen, uitsluiting omwille van godsdienst en onverdraagzaamheid bepalen ook vandaag vaak het nieuws. De schrijver plaatst hier tegenover de duidelijke boodschap van het humanisme, de levensbeschouwing die zich niet beroept op de goddelijke openbaring, maar vertrouwt op het vermogen van de mens om zelf zin te geven aan zijn leven, zich baserend op westerse universele waarden, als waardigheid, mondigheid, vrijheid, tolerantie en verantwoordelijkheid. Doorheen de Griekse en de Romeinse geschiedenis en de vele jaren van Europese Middeleeuwse botsingen tussen religies als Islam, het Christen- en het Jodendom mag deze mensvisie tot vandaag ons tot leidraad zijn. Dit hele boek leest en klinkt als een oproep tot universaliteit van morele waarden.
Met deze Odyssee heeft Tulkins een groot werk gepubliceerd. Vlot lezend, als geboren verteller, en meegezogen in de onwaarschijnlijke levenswandel van sommige van onze Middeleeuwse voorgangers brengt Tulkens de geschiedenis van onze gebieden helemaal opnieuw tot bij ons, alsof we er gisteren nog bijwaren en vandaag met een open geest aan de slag kunnen.
Koen E.