Partizaan Winter
Partizaan Winter is een roman van de Italiaanse schrijver Giacomo Verri (1978) over de vrijheidsstrijd van partizanen tegen het fascisme in de oorlogswinter van 1943. Het verhaal speelt zich af in en rond Borgosesia, de plaats waar Verri is geboren en waar hij nog steeds woont. De roman kent drie sleutelfiguren: Italo Trabucco, gepensioneerd leraar Italiaans, niet in staat keuzes in het leven te maken; Jacopo Preti, een student, die zijn studie heeft opgegeven voor een partizanenbestaan en Umberto Dedali, een jongen van tien, die de fascisten wil verslaan en ervan droomt om zich aan te sluiten bij de partizanen. De drie personages raken op hun eigen manier verwikkeld in de oorlogsgebeurtenissen met als dieptepunt de represaille door het fascistische en berucht wrede Tagliamento-legioen voor de moord op twee van hun kameraden door de partizanen. Na een nacht van gruwelijke martelpraktijken fusilleert het legioen tien inwoners van Borgosesia.
Verri heeft van de taal een hoofdpersoon willen maken, die een groeiproces doormaakt dat groter of duidelijker is in vergelijking met dat van de personages. Naarmate de roman vordert, groeit zij aan tot een ongecontroleerde lawine die naar beneden stort: ze wordt vreemd, gestoord, idioot, expressionistisch door dialectale en vocabulaire provocaties.
Verri drukt de lezer met het volle gezicht in het fascistisch bloedbad.
Zondag 25 juli 1943 is een memorabele dag in Italië. Dan komt de Fascistische Grote Raad samen in Rome en beslissen enkele vooraanstaande figuren uit de Partito Nazionale Fascista dat Mussolini, die de voorbije jaren niet in staat was om zijn mooie beloftes na te komen, niet langer de leider van het land is. Meteen na die beslissing wordt de Duce gearresteerd. Maarschalk Pietro Badoglio vormt vervolgens een nieuwe regering en alle fascistische organisaties worden ontbonden. Dat wil niet zeggen dat daarmee de steun voor Mussolini wegvalt en dat alle fascisten uit Italië verdwenen. De machtsovername zorgt er namelijk voor dat enkele Mussolini-getrouwe eenheden zich verraden voelen en nog driester te keer gaan dan ze daarvoor al deden. De bewoners Borgosesia, een kleine gemeente in Piëmont, zullen dit in de winter van dat jaar pijnlijk ondervinden als het beruchte Tagliamento-legioen in hun regio passeert. De oorzaak van die verreikende gebeurtenis is de dood van twee leden van dat legioen. In de ruime omgeving van Borgosesia zijn meerdere verzetsgroepen actief en die worden door de leiding van het legioen verantwoordelijk geacht voor de dubbele moord. Omdat het legioen er niet in slaagt de partizanen uit te schakelen, veel inspanningen leveren overigens niet voor, wreekt men zich op de burgers van het stadje.
In zijn roman ‘Partizaan Winter’ vertelt Giacomo Verri het geromantiseerde verhaal van die gebeurtenissen vanuit het gezichtspunt van drie hoofdpersonages: oud-leraar Italo Trabucco, student en verzetsstrijder Jacopo Preti en de 10-jarige Umberto Dedali. Ik gebruik de term ‘geromantiseerd’ bewust, want Verri geeft in een boeiend nawoord grif toe dat zijn roman enerzijds stoelt op overlevering en het literaire werk van anderen, maar anderzijds heel wat elementen telt die aan zijn verbeelding zijn ontsproten. Het is hem dan ook niet om een perfecte reconstructie te doen, maar om een boek dat het hart van de lezer raakt.
In die opzet is Verri naar mijn gevoel goed geslaagd. Het wisselende perspectief zorgt voor een breed beeld van wat er in de hoofden van de bewoners van Borgosesia omgaat. De zorgen om de kleine dingen die het dagelijkse leven in de winter moeilijk maken, het valse heroïsme van oorlog en verzet, de zinloosheid van geweld, de broederstrijd tussen partizanen en fascisten, de verscheurende keuze tussen vriendschap en overtuiging, Verri legt het met indrukwekkende zachtmoedigheid onder een vergrootglas zonder daarbij het volledige beeld te vertekenen.
Oud-leraar Trabucco staat voor de stem van de bezonnenheid, de rede, van de nuance die in tijden van strijd vaak onder de zwaarste steen begraven ligt, en van de gematigdheid die in dergelijke tijden nauwelijks voet aan wal krijgt bij een groot deel van de bevolking. Tegenover Trabucco plaatst Verri de bevlogen Jacopo Preti, toonbeeld van jeugdige overmoed en hartstocht die het zicht vertroebelen en vaak leiden tot tunnelvisie. Jacopo is bereid om liefde en leven op te geven voor de eerbare strijd tegen het fascisme, maar is tegelijkertijd zeer begaan met hoe zijn toekomst eruit zal zie als dat fascisme eenmaal is verslagen. Tussen die twee uitersten loopt Umberto Dedali, bevriend met de zoon van de grootste fascist van het stadje, een vooral een dromer die evenwel vaak gedachten heeft die naar mijn gevoel te groot, te volwassen, te complex en te zwaarwichtig zijn voor een jongen van tien. Ook voor een vroegrijpe jongen van tien.
Maar dat mag de pret niet drukken, want ‘Partizaan Winter’ is een weloverwogen gecomponeerde roman, in een stijl die in het beste geval flonkert en in het slechtste geval, en dat blijft hier gelukkig een uitzondering, lijkt op een schoolopstel van een zestienjarige die met een blinddoek voor zijn ogen door een zaal met beeldspraak rent. Die stilistische uitglijpartijtjes bedek ik echter graag met de mantel der liefde, want dit boek was een waar plezier om te lezen, om over na te denken, om je af te vragen waar de grens ligt tussen onbevangenheid en onrecht, en wat mensen nu precies drijft om anderen de duivel aan te doen. Dit boek heeft niet de pretentie het antwoord te bieden op die vragen, en juist dat voornemen spreekt me zo aan. Dat Verri zijn verhaal doet in een taal die meandert tussen speelsheid en weerbarstigheid, tussen lichtheid en gewichtigheid, maakt zijn roman een leeservaring van de eerste orde.
Martin Overheul