Duivelspaardjes
In ‘Duivelspaardjes’ van Tomás González trekt een man zich met zijn vrouw terug uit het sociale leven en bouwt door de jaren heen een uitbundig paradijs van buitengewone schoonheid. Hij wil ontsnappen aan zijn wraakzucht, zijn schuld en het familieleven. In de bergen aan de rand van de stad woont hij, van dichtbij omringd door zijn bananenbomen, koffieplanten, orchideeën, pauwen, katten en konijnen. Ver weg beneden kan hij de stad zien liggen. De geleidelijk toenemende afzondering lijkt zijn pijn te verlichten, maar er is geen muur die hem bevrijdt van zichzelf. In González’ vorige roman ‘Eerst was er de zee’ zoeken een man en een vrouw vergeefs het paradijs, maar ze worden er hardhandig uit weggestuurd. In ‘Duivelspaardjes’ creëren een man en een vrouw hun eigen paradijs, om er uiteindelijk in te verdwijnen – maar de zo gewenste verlossing brengt het niet.
Op de drempel tussen 2015 en 2016 verscheen Eerst was er de zee, een vertaling van het romandebuut van de Colombiaanse schrijver Tomás González. Het origineel uit 1983 en de vertaling maakten de nodige indruk bij het overgrote deel van degenen die het lazen. Vlot leesbaar, humoristisch, ontdaan van franje, realistisch, soepele pen. Maar er viel hier en daar ook een waarschuwing te lezen. Te fragmentarisch. Te oppervlakkige personages. Dat fragmentarische zit hem voor het grootste deel in de structuur van het boek dat 176 bladzijden lang is en maar liefst 40 hoofdstukken telt. Het oppervlakkige ligt aan het bewust ontbreken van een psychologische uitwerking van de hoofdpersonen. Blijkbaar wilde de schrijver niet dat de psychologie van zijn personages voor de voeten van het verhaal zou gaan lopen.
In Duivelspaardjes, dat intussen alweer een jaar geleden verscheen, kiest González voor een vergelijkbare aanpak. Ook nu is een boek van beperkte omvang (168 pagina’s) opgedeeld in veel hoofdstukken, 87 om precies te zijn, wat het fragmentarische aspect van de vertelling benadrukt. Het verhaal op zich vertoont eveneens gelijkenissen met Eerst was er de zee. In die roman verlaat een koppel het drukke stadsleven en trekt zich terug op een tropisch eiland, op zoek naar hun persoonlijke eldorado. Wens en werkelijkheid staan echter maar al te vaak haaks op elkaar en de zoektocht naar een ander soort leven eindigt in een ware hel.
Duivelspaardjesvolgt een grotendeels gelijklopend parcours. Een man en een vrouw laten hun oude leven achter zich omdat er zich tijdens dat leven te veel geesten en spoken zijn komen aanbieden die hun rechten opeisen. Om die schaduwen uit het verleden te ontlopen, vestigen zich op een ‘finca’ (een boerderij met een lap grond) aan de rand van een niet nader genoemde stad en omringen zich daar met fruitbomen en dieren. Vanuit hun woning kijken ze letterlijk en figuurlijk op de stad neer, een oord waar verderf, moreel verval, geweld en corruptie steeds weliger tieren. Ze bouwen een stenen en mentale muur om al die narigheid buiten de deur te houden en vervreemden daardoor steeds meer van hun familie, vrienden en de dagelijkse realiteit.
Al gauw blijkt evenwel dat een stenen muur het verleden niet tegenhoudt en dat een mentale muur onderhevig is aan slijtage door emotionele wrijving. Sommige spoken uit het verleden, zoals de vermoorde broer van het hoofdpersonage (die hier net zoals in Eerst was er de zeeJ. heet), klampen zich hardnekkiger vast aan de psyche van hun gastheer of -vrouw dan andere en vallen amper of niet af te schudden. Ermee blijven leven is dan de enige optie, maar dat blijkt, zoals dat wel vaker gebeurt met keuzes die ons opgelegd worden, gemakkelijker in theorie dan in praktijk.
Op dat vlak is Duivelspaardjeseen roman die tot denken aanzet. In hoeverre geraken we ooit écht verlost van de demonen uit ons verleden? Hoe zwaar weegt het gewicht van onze vroegere daden door op degene die we nu zijn? Dit boek werpt dergelijke vragen wel op, maar de schrijver doet geen enkele moeite om zelfs maar een begin van een antwoord te formuleren. Dat moet ook niet per se, maar González biedt zijn lezers wel érg weinig. Zijn vertelstijl is uitgebeend tot inhet bot, hij doet niet aan verfraaiing of opsmuk. De personages die de roman bevolken zijn zonder uitzondering eendimensionaal, bieden nauwelijks ruimte tot inleving of vereenzelviging en zijn zelfs met de beste wil van de wereld niet sympathiek te noemen en de structuur van de roman zet soms aan tot een zekere mate van kortademigheid.
Die laatste bedenkingen maken dat ik dit boek uiteindelijk toch met minder plezier heb gelezen dan Eerst was er de zee. Daar was de aanpak van González nog fris en intrigerend, waar het deze keer wat te zeer op een doordruk lijkt, een herhalingsoefening die pretendeert iets anders dan dat te zijn. Daardoor groeit Duivelpaardjesnaar mijn idee niet uit tot de indrukwekkende roman die het wel had kunnen zijn. Mits meer literaire welsprekendheid, personages met een menselijke hoeveelheid vlees aan het been én een minder nadrukkelijke opbouw. Wat niet wegneemt dat ik met enige interesse uitkijk naar meer werk van deze Colombiaan.
Martin Overheul