Hotel Moederland
In mei 2016 publiceerden we De lanterfanter, het debuut van Yusuf Atılgan uit 1956, dat door de Nederlandse en Vlaamse pers lovend werd ontvangen. Hotel Moederland is zijn tweede roman, die veertien jaar na zijn debuut verscheen, en tot de canon van de moderne Turkse literatuur behoort.
De eenzame Zebercet houdt een familiehotel draaiende in een kleine provincieplaats. Het hotel heeft betere tijden gekend, gasten zijn schaars, de dagen monotoon. Op een avond arriveert een vrouw uit Ankara in het hotel, een gebeurtenis die Zebercets leven op zijn kop zet. Ze blijft maar één nacht, maar zegt de volgende ochtend terug te komen. De tijd verstrijkt echter zonder dat ze verschijnt, en hoe kleiner de kans wordt dat ze daadwerkelijk zal terugkeren, hoe meer Zebercet door haar geobsedeerd raakt; een obsessie die de storm in zijn hoofd voedt en uiteindelijk gruwelijke consequenties zal hebben…
Yusuf Atılgan (1921-1989) liet slechts drie romans en een handvol korte verhalen na, maar geldt als een van de pioniers van de moderne Turkse literatuur. Atılgan behoort tot de vijftigers in Turkije, die het individu en het gevoel van vervreemding in een snel veranderende samenleving centraal stellen in hun werk. Atılgan is niet bang om over seksualiteit te schrijven, en de seksuele passages in Hotel Moederland waren de aanleiding voor de Turkse autoriteiten om het boek van de lijst ‘Honderd basiswerken’ te verwijderen.
Hotel moederland, oorspronkelijk verschenen in 1973 onder de Turkse titel “Anayurt Oteli” van Yusuf Atilgan is speciaal, speciaal om lezen omdat het zijn lezers niet gemakkelijk maakt. Lange zinnen met veel komma’s, ronde haakjes en vierkante haakjes zijn nu niet echt heel bevorderlijk om te lezen. Maar laat dit vooral de pret en het leesgenot niet bederven want eens je die structuur begrijpt raas je doorheen dit prachtige verhaal. Het is het verhaal van een obsessie van het hoofdpersonage Zebercet. Hij heeft een gezapig maar vooral erg gestructureerd leven als uitbater van hotel ergens in een klein provinciaal stadje in de vroege jaren ’60. Alles verloopt volgens een vast patroon, zijn steeds terugkerende klanten, zijn gewoontes, het roken van een sigaret, het drinken van thee, het afsluiten met van de poort met de dwarsbalk, de geijkte gesprekken met de klanten zelfs zijn dagelijks portie seks met de inwonende werkster. Dan toch wel redelijk ongewoon als je weet dat zij zodanig murw misbruikt is door haar vroegere dorpsgenoten dat ze zelfs niet meer wakker wordt als hij haar hemd omhoog trekt. Deze voortkabbelende gezapigheid (voor de hoofdpersoon…) wordt echter plots verstoord door de komst van een jonge vrouw met de vertraagde trein uit Ankara. Zij is erg onrustig en vertrekt al de volgende dag met het achterlaten van haar handdoek. Zebercet is ervan overtuigd dat die mysterieuze vrouw nog zal terugkomen en blijft deze kamer reserveren voor haar, alle dagen. Deze kamer is plots niet meer toegankelijk voor andere klanten. Meer zelfs hij gaat in die kamer op zoek naar haar geur, naar haar aanwezigheid. Zebercet geraakt stilaan alle voeling met de realiteit kwijt en sluit zich regelmatig in de kamer op om de hand aan zich te slaan en een onbestaand genot na te jagen. Het gaat van kwaad naar erger en ook de werkster moet eraan, zelfs de argeloze hotelkat. Totaal verdwaasd sluit hij het hotel af weigert nog gasten te ontvangen en start een doelloze tocht doorheen het stadje. Ook zijn eigen einde is in zicht.
Dit hele melancholische maar toch brute verhaal wordt opgesmukt met veel opgevangen gesprekken in Zebercets hoofd, gesprekken die hij hoort in het dagelijks leven maar ook gesprekken van vroeger uit zijn jeugd, zijn diensttijd en jeugdherinneringen.
Zonder dat je dit beseft wordt je meegenomen op golven van gewelddadigheid, vooral op vrouwen. Vrouwvriendelijk kan je dit niet noemen, de Turkse tijdsgeest uit die jaren wordt hier toch pijnlijk blootgelegd. Het nawoord van de vertaler plaatst ook heel veel in de juiste context.
Meeslepende literatuur die duidelijk aantoont hoe broos de lijn is tussen normaal en abnormaal.
Jan Stevens