Het huis van de familie Turner
Wanneer Viola ziek wordt en bij haar oudste zoon intrekt, komen al haar kinderen bijeen om over het lot van hun ouderlijk huis te beslissen. In meer dan vijftig jaar zijn er dertien Turners opgegroeid. Het huis zag kleinkinderen geboren worden, een vader overlijden en de stad Detroit instorten. Nog steeds staat het er, te midden van leegstand en verval. Het blijkt zo goed als niets meer waard. Nu pas wordt duidelijk hoezeer het familieverleden ook de toekomst van het huis en zijn bewoners zal bepalen.
De Amerikaanse Angela Flournoy (Verenigde Staten 1985) studeerde aan de prestigieuze Iowa Writers’ Workshop. Ze schreef onder meer voor The Paris Revieuw, The New York Times en Los Angeles Times. ‘Het huis van de familie Turner’ (vertaald door Marianne Gossije) is haar debuut.
De roman is gevuld met wantoestanden, racisme, verslavingen, trots en armoede maar ook met hoop, liefde en doorzetting en dat alles tegen de achtergrond van de opkomst en neergang van Detroit.
Het verhaal strekt zich uit over de verschillende generaties van de Afro-Amerikaanse familie Turner. Wanneer de 90-jarige Viola na een beroerte bij haar oudste zoon Cha-Cha en zijn vrouw Tina intrekt wordt haar huis een probleem. Leegstaand in een verloederende buurt in Detroit is het ouderlijke huis niets meer waard. Cha-Cha roept zijn twaalf broers en zussen bij elkaar om te beslissen wat er met het huis moet gebeuren. Een moeilijk opdracht want: ”Zoals gebruikelijk bij de Turners was er maar één ding waar ze het over eens werden, namelijk de kwestie opschorten en in plaats daarvan een plek uitzoeken om te gaan eten.” De plot van het verhaal, of het huis al dan niet zal worden verkocht wordt zo het toneel waarop de personages elk hun eigen stem krijgen. Ieders verleden hangt samen met het huis.
Alhoewel het gezin Turner dertien kinderen telt, is het vooral vanuit het perspectief van Viola en het oudste en het jongste kind dat we de familiegeschiedenis leren kennen. Cha-Cha, die zich na de dood van zijn vader verantwoordelijk voelt voor de rest van de familie lijdt aan een emotionele eenzaamheid die nog versterkt wordt door het sporadisch verschijnen van een al dan niet ingebeeld nachtspook. Een verschijning die doorheen het boek loopt als een rode draad. Al die zorg brengt Cha-Cha niets op. “Alice had gezegd dat zijn rol in de familie hem respect maar geen vriendschap opleverde. Nu besefte hij dat hij ook nooit respect had gekregen.”. Hij is op zijn 60ste in therapie en wordt verliefd op zijn therapeute. Zijn zus Lelah, het jongste kind, verwend door aandacht, maar uiteindelijk verslaafd geraakt aan gokken raakt hierdoor haar dochter en haar kleinzoon kwijt. Wanneer ze uit haar huis wordt gezet kraakt ze het leegstaande ouderlijk huis en begint een affaire met een vriend van haar broer Troy.
Er wordt veel getoond maar weinig expliciet gezegd in deze ouderwets lijkende familieroman. Het verspringen in de tijd en telkens andere perspectieven maakt het een vlot lezende roman. Door de vele personages is de op de eerste pagina getekende stamboom van de familie Turner geen overbodige luxe. Tegen de setting van de opkomst van de auto-industrie in Detroit (reden waarom stamvader Francis naar het noorden kwam) en daarna het verval en de gettovorming slaagt de auteur er in om een beeld te scheppen van een warme en liefdevolle familie, in goede en slechte tijden. Het verhaal van een sterke band tussen zeer uiteenlopende karakters, immers, zoals Francis zegt in het eerste hoofdstuk van het boek: ”In Detroit zijn geen nachtspoken.”
Gastrecensie Marianne Verschaeren