't Jagthuys
Vera is zorgverlener en gaat op een dag naar een afgelegen en vervallen villa aan de Vecht, waar een moeder en haar zoon wonen. Hij is nog nooit buitenshuis geweest en heeft in zijn leven slechts een aantal mensen ontmoet. Vera valt als een blok voor de wereldvreemde kluizenaar. Hij heeft het verstand van een professor en het lichaam van een bouwvakker. ‘En ik heb hem helemaal voor mij alleen,’ denkt ze tevreden, ‘niemand weet dat hij bestaat.’ Ze probeert hem bij zijn moeder weg te halen.
Sprookjesachtige romans met een duister tintje vind ik vaak mooi. 't Jagthuys van Merijn de Boer was er zo een. Het is een even indringende als meeslepende roman. Wist je dat sprookjes zoals wij ze kennen van Disney niet zo rooskleurig zijn zoals ze oorspronkelijk waren? Natuurlijk wist je dat. Houd dat duistere gevoel van een gruwelijke versie van Hans en Grietje even in gedachten, want dat is precies de sfeer van dit boek.
In 't Jagthuys krijgen we te maken met zorgverlener Vera (de ik-persoon), die niet zo sympathiek en empathisch is als je van een zorgverlener mag verwachten. Na een kortdurende baan als ouderenverzorger is ze in dienst getreden bij De Drie Gezusters, die seksuele zorgverlening aan verstandelijk gehandicapten aanbieden. Als ze voor een nieuwe klant naar een afgelegen huisje moet, is het heel even alsof ze de heks uit Hans en Grietje zal ontmoeten. Later reist de vraag wie in dit verhaal kwaad in de zin heeft. Aangekomen bij het huisje ontmoet ze de 35-jarige kluizenaar Binnert, met 'het verstand van een professor en het lichaam van een bouwvakker.' Vera is door zijn moeder ingehuurd om seksuele handelingen bij hem te verrichten zodat hij, die volgens Binnerts moeder geestelijk gehandicapt is, toch wat meekrijgt van de vreugden van het leven die een vrouw een man kan bieden. Die moeder is niet helemaal pluis, Vera wordt verliefd en Binnert is gevangen tussen twee vuren - dat móét wel uit de hand lopen, en dat doet het.
Merijn de Boer heeft een toegankelijke schrijfstijl waardoor je gemakkelijk in het verhaal komt. De stijl kenmerkt zich door droge humor, smakelijk sarcasme en een duistere soort realisme. Hierdoor lijkt het verhaal er een dat gemakkelijk dat van een bekende kan zijn. Het is laagdrempelig, maar toch vervreemdend genoeg om je belangstelling te wekken.
‘Ondanks de warmte in de kamer droeg ze een wijde wollen jurk, die de contouren van haar lichaam haast volledig verborg. Ze had grote zware borsten, dat zag ik wel, maar waar haar heupen zich precies bevonden en of er een dikke buik onder die borsten hing, dat kon ik niet uitmaken. Waarschijnlijk wel, want anders droeg je natuurlijk niet zo'n soepjurk.’ (p. 8)
De manier waarop Binnert wordt neergezet doet denken aan hoofdpersoon Jonathan uit Muidhond van Inge Schilperoord, die een soortgelijke innerlijke worsteling meemaakt, al is Binnert niet pedofiel en hoogbegaafd. Hij weet heel goed situaties te analyseren en te bedenken wat er van hem verwacht wordt. Dat hij vervolgens niet weet welke keuze hij moet maken, is aandoenlijk.
Vera trekt Binnert volledig uit zijn comfort zone. Ze verleidt hem om met haar mee de wereld in te trekken. Maar hij heeft nog niet veel mensen gezien, sterker nog: hij telt degenen die hij heeft ontmoet. Als hij met Vera de stad in trekt, bestormen zoveel prikkels hem dat hij niet meer weet of hij hier thuishoort of toch liever zijn afgelegen hutje weer betrekt. Daar neemt het verhaal een enerverende wending. Je kunt niets anders dan met hem meevoelen en hopen op het beste.
Alex Hoogendoorn