Altijd vrolijk
Aaf van Pommeren groeit op in de jaren zestig in een alledaags protestants gezin, aan de rand van een klein dorp. De achtertuin grenst aan een meer, waarin Aaf al op jonge leeftijd heeft leren zwemmen. Het enige uitje van de familie is de reis in de Deux Chevaux naar opa en oma in de Achterhoek.
Wanneer Aaf zes jaar oud is bekeren haar ouders zich tot de Pinkstergemeente. Ze blijken geboren leiders en al spoedig wordt vader aangesteld tot voorganger van een nieuw te vormen gemeente. Zijn preken krijgen landelijke faam en de gemeente groeit snel. In huize Van Pommeren is iedere dag gevuld met opwekking en genezing, of met een broeder of zuster die persoonlijk door God wordt aangeraakt. In het meer achter het huis worden de mensen zelfs gedoopt. In datzelfde meer vlucht Aaf. Ze traint er intensief haar borstcrawl: hoe harder hoe beter. Hoe verder weg naar de boei, hoe meer ze tot zichzelf komt. Weg van de gespannen gejaagdheid naar de volmaaktheid, weg van alle uitgedreven duivels, weg van het hele evangelie.
Na de middelbare school besluit Aaf te gaan studeren aan de Sportacademie in Amsterdam. Ze belandt in de wereld van hippies, vrije seks, anarchie en krakers- rellen. Aaf realiseert zich dat ze hier kan loskomen van God, maar ook dat God nu haar enige houvast is.
Wanneer ze door haar vader wordt teruggeroepen om te waken bij een ziek gemeentelid, die omwille van haar geloof geen dokter wil consulteren, geeft dat Aaf alle ruimte om definitief te besluiten welke plek de gemeente en God voortaan in haar leven zullen innemen.
Met dit debuut componeerde Anke Kranendonk een roman die je een prachtige wereld inzuigt, waaruit je net als zij het liefst weer wilt ontsnappen. De worsteling van de jonge vrouw met het geloof en met haar bijna godsdienstwaanzinnige vader dwingen je haar reis mee te maken tot aan het slot.
Als Aaf van Pommeren zes jaar is, bekeren haar ouders zich tot de Pinkstergemeenschap. Haar vader wordt voorganger en krijgt een hechte groep aanhangers. Vanaf dan staat het hele leven van het gezin in het teken van de kerk. Aaf voelt vaak aan, als kind tussen allemaal volwassenen die meer dan overtuigd zijn, dat iets niet klopt. Waarom gaan haar ouders niet naar de dokter, waarom blijven ze geloven dat God hen zal genezen ook als er iets ernstigs is? Haar vluchtweg is dan zwemmen, uren zwemmen in het meer achter het huis.
Op haar achttiende gaat Aaf studeren op de sportacademie in Amsterdam. Ze komt terecht in een heel andere wereld, tussen studenten die in kraakpanden wonen en vrij leven. Ze gooit zich met veel vuur op de sport, maar blijft ook verbonden met haar thuisplek. Zo veel kleine, dagelijkse dingen roepen vragen op. Je haar kleuren, thee kopen in de Reformwinkel, vrijen … allemaal dingen die je niet zo maar kunt doen … Stap voor stap komt ze los van het geloof. Door keihard trainen groeit ze uit tot een veelbelovende wedstrijdzwemster.
De zoektocht naar een nieuwe identiteit, de verbondenheid met je familie, hoe nieuwe relaties aangaan … in deze roman wordt het allemaal loepzuiver, zonder vooroordelen en met veel liefde beschreven. Hoe eenzaam en moedig het is om een andere weg in te slaan dan het pad dat je ouders of omgeving volgen, dat is voor mij de essentie van dit boek. En of dat dan gaat om de Pinkstergemeenschap of een ander geloof of traditie, maakt geen verschil. Anke Kranendonk, bekend jeugdschrijfster in Nederland, putte voor dit verhaal uit haar eigen jeugd. ‘Altijd vrolijk’ is haar eerste roman voor volwassenen.
Anne Berckmoes