De gave

De gave is geen Westerse spionageroman, maar een familiegeschiedenis, een coming of age-verhaal, en een diepgaande karakterstudie in één.

Rong Jinzhen is een wiskundig genie. Geboren in de illustere, hooggeplaatste familie Rong groeit hij niettemin de eerste twaalf jaar van zijn leven geïsoleerd op. De Chinese geheime dienst krijgt lucht van zijn enorme talenten en rekruteert hem voor Unit 701 om hem op te leiden tot codekraker.Rong krijgt de belangrijke opdracht om de geheimzinnige en beruchte Paarse Code kraken. Hij komt erachter dat het meesterbrein achter deze code zijn beste vriend en ex-mentor is, een verrader die nu voor de vijand van China werkt. De Paarse Code wordt een obsessie voor Rong, maar de ultieme uitdaging moet nog komen. Die kost hem letterlijk bijna zijn leven, maar zéker zijn verstand.

 “De gave” van Mai Jia is al een 10-tal jaren geleden op de Chinese lezers losgelaten en nu ook in het Nederlands. Het hoofdpersonage Rong Jinzhen groeit op in een volledig isolement mét een natuurtalent voor wiskunde en een ongekende intelligentie. Het is een autobiografisch verhaal, de schrijver maakte dit zelf mee tot hij door het leger werd opgevangen en daar in een soort van beschermende en verzorgende gemeenschap terechtkwam.
Rong moet nadat de geheime Chinese dienst hem recruteerde werken aan het kraken van de meest beruchte code “Paars.” Zijn obsessieve zoektocht leidt hem naar een totale geestelijke ondergang, zeker als de uitvinder van deze code ook nog iemand blijkt te zijn die hij erg genegen was. De code en het kraken ervan neemt uiteidenlijk zijn denken en doen over en hij verzeilt in een soort “madness” die hem terug in totale afzondering laat verzeilen. Als je niet opziet tegen een berg achtergrond over het kraken van codes deels mooi filosofisch, deels erg technisch laat je je meevoeren in een oosterse familiegeschiedenis waarbij je kan proeven van de Chinese literatuur en word je meteen terzelfdertijd getrakteerd op een heuse spionagroman.
Cryptografie, ik bekijk dit vanaf heden met andere ogen.
 
Jan Stevens