1794
Een moeder rouwt om haar dochter die tijdens haar huwelijksnacht is vermoord. Als niemand dit sterfgeval wil onderzoeken klopt ze aan bij de enige persoon die nog over is; een eenarmige tuchtwacht die rouwt om zijn dode vriend. In Danvikens hospitaal, aan de rand van Stockholm, wordt een jonge edelman gekweld door de walgelijke misdaad die hij heeft gepleegd.
In 1794 volgt de lezer wederom Mickel Cardell en Anna Stina Knapp in hun rumoerige en verdorven wereld, waar het laatste overgebleven beetje gustaviaanse pracht en praal op het punt van instorten staat.
Interessant is vooraf de auteur te situeren. Niklas Natt och Dag behoort tot een van de oudste adellijke families van Zweden. Zijn voorvaderen vermoordden in 1434 de leider van de oproer tegen de Zweedse koning. De familie verloor in 1520 de stad Stockholm aan de Deense koning en werd gedwongen tot ballingschap nadat ze de doop van de Zweedse koning Bernadotte eisten. Nazaat Natt Och Dagn, van adel dus, blijft verknoopt met de tumultueuze geschiedenis van de Scandinavische landen. Hij was hoofdredacteur van het Zweedse tijdschrift Slitz en wijdt zich nu volop aan historische romans.
1794 is zijn tweede roman en die volgt op het jaar en het boek 1793. De achtergrond voor beide boeken is de teloorgang van het tijdperk van Koning Gustaaf, einde zeventienhonderd, en het leven van het gepeupel, de hoer achter de hoek, de wellust van de machtshebbers, de tijd van de eerste koloniën, ambachtlieden als de vroedvrouw, stadswachten en boeren, kinderarbeid en sociale armoede.
In 1793 schetst Niklas Natt Och Dag voor het eerst het gruwelijke Stockholm van destijds, in de greep van samenzweringen en paranoia, waar sadistische clandestiene organisaties van de Zweedse elite de scepter zwaaien in een genadeloze standenmaatschappij waar kreupelen, het straatvolk en de boeren alles op alles moeten zetten om te overleven. In dit eerste boek verschijnt Cecil Winge, menslievende advocaat, die bijna door tuberculose geveld toch nog een gruwelijke misdaad zal oplossen. Cecil Winge wordt bijgestaan door een eenarmige oude stadswacht, Jean Michael Cardell, voormalig artilleriesoldaat en oorlogsslachtoffer, en door Anna Stina Knapp, een voormalige straathoer. De oplossing van die moord ligt aan de grondslag van het komende boekjaar, 1794 dus.
Cecil Winge is nu overleden, maar Cardell wordt opgezocht door een oude weduwe die hem verzoekt de verdwijning van haar dochter op haar eerste huwelijksnacht met een edelman te willen onderzoeken. Cardell voelt zich geroepen en neemt de broer van Cecil , Emile Winge in dienst, geestesziek en alcoholist en ontmoet opnieuw Anna Stina, nu in verwachting van een tweeling. Het spoor leidt naar een krankzinnigenkliniek en naar Tycho Ceton, die een door de koning gesponsord kinderopvangtehuis runt, adellijk beschermd en een ondergronds netwerk beheert van superieure sadisten in de aristocratie van Stockholm.
De ontknoping van dit onderzoek van Cardell lijkt wat onlogisch en uit de lucht gegrepen. De verhaallijn in de twee boeken is overigens wel erg vergelijkbaar. Vele plaatsnamen maken het soms wat moeilijk volgen, en om de personages te begrijpen lees je ook best vooraf het eerste boek, 1793. Net als in het eerste deel staat ook dit boek vol menselijk lijden. De beeldende taal van de schrijver maakt het allemaal nog gruwelijker en intenser. Je kan het boek lezen vanuit verschillende gezichtspunten. Als historische roman hekelt de schrijver het morele laat middeleeuwse leven in Zweden en hangt hij een realistisch beeld op van het modale armoedige stadsleven in die tijd. Of als vroegtijdige politieroman is het een Zweedse voorloper van systematisch en gedreven onderzoekswerk, en als thriller toch wel een spannende verhaallijn, waarbij alleen het einde misschien wat uit de toon lijkt te vallen.
Koen E, gastrecensie