De man zonder ziekte
Met De man zonder ziekte levert Grunberg een betrekkelijk kort en eenvoudig verhaal af. Zo lijkt het toch als je aan het boek begint. Je wordt meegenomen in het leven van Sam die als aankomend architect rotsvast gelooft dat hij de mensheid gelukkiger kan maken via zijn architectuur. Na zijn studies neemt hij deel aan een architectuurwedstrijd om een operagebouw te ontwerpen in Bagdad. Hiervoor wordt hij uitgenodigd met twee andere laureaten om zijn ontwerp in Bagdad voor te stellen.
De krachtige dialogen die ervoor zorgen dat je quasi zelf tussen de personages zit zijn maar de top van de onderlinge kracht van deze roman. Naarmate je verder meegezogen wordt in dit onwaarschijnlijke verhaal krijg je de ene mokerslag na de andere te verwerken. Je beseft het pas nadat je dit boek uit hebt en er nog dagen nadien over nadenkt. Het wonderlijke geloof in zijn eigen visie van Sam, de verliefde afhankelijkheid van Nina, de gerechtvaardigde wrok van zijn zus Aida die liever zijn lot had ondergaan, de verbeten gelatenheid waarmee Sam zijn moeder haar leven lijdt zijn slechts illustraties van de verplettering van het ongeloof die je overkomt als je deze roman in een ruk hebt uitgelezen! Alleen maar over de mogelijkheid dat dit je zou overkomen zet al je nekharen rechtop. De echte reden waarom je dit boek moet lezen hou ik liever voor mezelf...
Jan Stevens
Samarendra Ambani is een Zwitserse architect van Indiase afkomst. Zijn architectenbureau staat nog in haar kinderschoenen, maar Sam heeft grootse plannen. Wanneer hij op een dag de kans krijgt om een operagebouw in Bagdad te ontwerpen, grijpt hij die dan ook met beide handen. Wat volgt is een reis die zijn leven grondig zal veranderen.
Grunberg slaagt er in “De man zonder ziekte” constant in met de verwachtingen van zijn lezers te spelen. Telkens wanneer je denkt waar het verhaal naar toe gaat, kom je ergens anders uit, om even later weer een geheel andere richting uitgestuurd te worden. En dat allemaal aan een ongelofelijk tempo. Het zorgt voor een spannend verhaal, waar de lezer gemakkelijk in meegesleept raakt. In de tweede helft van zijn roman gaat Grunberg echter de Kafkaëske tour op, maar slaagt daar enkel in door onduidelijk te zijn over wat zich buiten de pagina’s van zijn boek afspeelt en sommige gebeurtenissen in het leven van Sam volledig achterwege te laten, en dat terwijl Sam tot dan toe waarheidsgetrouw gevolgd werd. Het is die laatste koerswisseling die er enigszins te veel aan is. Dat Grunberg deze stijlbreuk duidelijk enkel toepast om dat Kafkaëske effect te bekomen, zorgt er meteen ook voor dat het beoogde effect enigszins achterwege blijft. Sam weet meer dan de lezer, en het onrecht die hem aangedaan wordt, is misschien niet zo onrechtvaardig als de lezer geneigd is te denken. In de derde akte lijkt Grunberg dan ook samen met Sam ten onder te gaan aan hun eigen ambities.
De grootste zwakte van “De man zonder ziekte” is echter haar hoofdpersonage, Sam. Hij is jong, ambitieus en ongelofelijk naïef, en daarmee is bijna alles gezegd. Hij verloor zijn vader toen hij zestien was en zorgt samen met zijn moeder voor zijn zus, die aan een zeldzame spierziekte lijdt. Het is het soort achtergrond dat bedoeld is om een personage diepgang te geven, maar buiten te zinspelen op Sams vage ambitie om een dure operatie voor zijn zus te betalen, doet Grunberg hier verder weinig mee. Na een traumatische gebeurtenis in Irak lijkt Sam even aan posttraumatische stress te lijden. Wanneer de plot echter alweer een andere richting op gaat, verdwijnt ook dit aspect van Sam naar de achtergrond. Het zorgt ervoor dat Sam een oppervlakkig personage blijft, dat niet veel verder gaat dan enkele stereotypen. Dit is duidelijk een roman die door plot, en niet door haar personages gestuurd wordt, wat het meteen ook moeilijker maakt om met de lotgevallen van Sam te sympathiseren.
“De man zonder ziekte” is een aangename, spannende leesbeurt, maar is niet de roman die het hoopte te zijn voor mij.
Gastrecensie